Twitter Facebook Gastenboek

Ron Bezemer

Het woord is aan vertaler en uitgever Ron Bezemer van uitgeverij De Rode Kamer. Hoe verliefdheid kan leiden tot een uitgeverij voor Scandinavische literatuur.

 

Over 'hertalen', skönlitteratur en spänningsroman

Door: Ronald de Jong.

Ten eerste hartelijk dank voor de mogelijkheid om je te mogen bestoken met een aantal vragen over je vak als vertaler maar ook als uitgever. Waar komt de fascinatie voor Scandinavië vandaan?

Ik heb tijdens mijn studie gedragswetenschappen in de jaren zeventig stage gelopen in Zweden. Ik werd er prompt verliefd - op een Zweedse. Die liefde is, zoals wel vaker gebeurt, overgegaan, maar de liefde voor het land is gebleven: de stilte, die onmetelijke uitgestrektheid, de rustige mensen met die wonderlijke, zangerige taal (die ik aanvankelijk nog niet verstond). En nadat ik later in Amsterdam en Stockholm als tweede vak scandinavistiek had gestudeerd: die schitterende literatuur, zowel proza als poëzie. Als je daar eenmaal aan begonnen bent, laat het je niet meer los.

Je bent vertaler van zowel literair werk als ook misdaadromans. Is dit een voor de hand liggende combinatie voor een vertaler? Heb je hierbij zelf een voorkeur?

Ik vertaal het liefst literatuur, of wat in het Zweeds met zo’n mooi woord  “skönlitteratur” heet, zoals de romans van Sven Delblanc, Erik Wahlström en nu de novellen van Stig Dagerman. Maar het vertalen van zulke romans en novellen kost erg veel tijd. Aan de vertaling van Wahlströms roman “God”, bijvoorbeeld, heb ik bijna vijf maanden gewerkt. Dat is economisch nauwelijks verantwoord. Een literaire thriller van gemiddelde omvang vertaal ik in iets meer dan twee maanden, dat scheelt dus nogal wat. Bovendien verkopen literaire thrillers vaak beter dan vertaalde “skönlitteratur’. Overigens verschijnen er in diverse Scandinavische talen titels die op het grensvlak liggen van literaire thriller en wat we gewoonlijk een roman noemen. In het Zweeds heeft men daar zelfs een speciale genrenaam voor: de “spänningsroman’’. Daar hebben we geen Nederlands genre-equivalent voor. Op dit moment vertaal ik zo’n spänningsroman van de Zweeds-Finse schrijver Björn Sundell: “De schaduw van een groot man” (“Den store mannens skugga”). Het verschijnt volgend jaar en ik weet nog niet of ik het een roman zal noemen of een literaire thriller.

Taal is een levend iets, nieuwe woorden ontstaan en oude verdwijnen. Wat moet je doen als vertaler om je woordenschat up-to-date te houden?

Er slechts één manier: zelf erg veel lezen en veel vertalen. Overigens is de belangrijkste eis aan een goede vertaler dat hij of zij perfect Nederlands schrijft, dus zelf een goed stilist is. Wij worden dikwijls benaderd door vertalers die een academische graad in een taal hebben. Maar als we ze een proefvertaling laten maken – dat doen we altijd – vallen de meesten af, omdat ze hun moedertaal niet voldoende beheersen. Een goede vertaler is primair zelf een goed schrijver, de vreemde taal komt op de tweede plaats. Vertaalfouten kun je bij een tweede of derde lezing wel verbeteren, maar van slecht Nederlands maakt een eindredacteur geen mooi Nederlands

Heb je contact met de auteur voor of tijdens de vertaling van een boek?

Voor de vertaling hebben we meestal contacten met de agent van een auteur. Maar tijdens het vertaalproces is er wel contact met de schrijver. Vooral als er lastige elementen in zitten, fragmenten waarbij je niet exact weet wat de schrijver bedoelt. De woorden en zinnen zijn dan helder, maar de connotatie die eronder ligt is niet altijd uit de tekst of de context af te lezen. In zulke gevallen is er contact met de auteur. Met Erik Wahlström heb ik tijdens het vertalen van “God” veelvuldig contact gehad. Daar heb ik veel aan gehad. Maar met schrijvers die niet meer leven, zoals Sven Delblanc en Stig Dagerman, kan dat helaas niet meer.

Aan een van je collega vertalers werd de vraag gesteld ‘Willen vertalers diep in hun hart geen schrijver zijn?’ Wat zou jouw antwoord op deze vraag zijn?

Een kort en simpel antwoord wat mij betreft: ja. Maar ik heb al vroeg ontdekt dat ik goed kan schrijven, maar geen verteller ben. Met andere woorden, ik kan wel schrijven, maar heb geen verhaal. Dan ben je gauw uitgepraat met je schrijversambitie. Maar vertaler en uitgever zijn is een heerlijk alternatief!

Kun je aangeven waar de complexiteit van het vak van vertaler ligt?

Ik heb alleen ervaring met het vertalen van proza. Het complexe van elke vertaling is eigenlijk dat je een roman niet “vertaalt”, maar “hertaalt”. In het Zweeds bestaan twee woorden voor vertalen: översätta (letterlijk: overzetten) en “tolka” (interpreteren). Ik spreek van översätta als het om het vertalen van een handleiding bij een nieuwe computer gaat, maar van “tolka” als het vertalen van literatuur betreft.
Eén deel van de compexiteit zit hem in het feit dat je in de huid van de auteur moet kruipen en in die van zijn karakters. Als vertaler moet je dus, los van de tekst, aanvoelen wat een auteur zijn personages wil laten zeggen en waarom. Dat betekent soms dat je behalve de roman die je vertaalt, meer over de auteur en zijn werk moet lezen om deze roman goed te vertalen. Dat is het metaniveau van een vertaling.
Een ander deel ligt meer op tekst- of zinsniveau. Als scandinavist, maar hetzelfde zal wel gelden voor slavisten, germanisten e.d., moet je oppassen dat je niet teveel vast zit aan de Scandinavische tekststructuur. Voor je het weet zit je Nederlands vol zogeheten scandinavismen. Ofwel constructies die typisch scandinavisch zijn, maar in het Nederlands niet thuishoren. Er zijn in Nederland helaas nog te veel vertalers die zich hier te weinig van bewust zijn. In een schitterende roman als “Bezoek van de lijfarts”, bijvoorbeeld, van de Zweedse auteur Per Olov Enquist, een van de mooiste boeken van de laatste jaren, krioelt het van de scandinavismen. Dat is erg zonde van zo`n prachtig boek.
In de derde plaats: het woordniveau. In het Zweeds (maar ook in het Noors en Deens) komen in een tekst talloze woordjes voor die, als ik ze zou vertalen, in het Nederlands onzinnig of overdreven zouden klinken (woordjes als “ju”, “faktiskt”, “eller”, “så”, et cetera). Die woordjes moet je dus in je vertaling weglaten. Maar andersom moet je soms in het Nederlands woordjes toevoegen die er in het Zweeds helemaal niet staan, maar die er wel voor zorgen dat het goed, leesbaar Nederlands wordt (bijvoorbeeld: toch, echter, maar, want, dus, et cetera). En dan kom ik terug op wat ik eerder heb gezegd: weten wat je kunt weglaten en kunt toevoegen, dat kan alleen een goed stilist. Bovendien moet je erg goed snappen wat een auteur bedoelt, zijn stijlfiguren herkennen, de dubbele bodems in zijn taalgebruik zien en aanvoelen wat soms zijn of haar “verborgen” boodschap is. Helaas is alleen kennis van de desbetreffende taal daarvoor niet voldoende.

Naast vertaler ben je ook de oprichter van de literaire uitgeverij De Rode Kamer. Wat drijft een vertaler om een uitgeverij te beginnen?

Boeken maken is het mooiste wat er is. Wat kan ik er meer over zeggen?

De uitgeverij specialiseert zich in Scandinavische (misdaad)literatuur. Heb je een idee waarom Scandinavische auteurs in Nederland veel worden gelezen en waarom dit andersom niet geldt.

Op het eerste deel van je vraag heb ik geen antwoord. Er is in Nederland altijd wel redelijk veel aandacht geweest voor Scandinavische schrijvers. De Scandinavische landen hebben een ruim duizend jaar oude verteltraditie die teruggaat op de oude IJslandse sagen, een traditie die in Nederland altijd wel een lezerspubliek heeft gevonden. Wat de misdaadliteratuur betreft, daarvoor is de trend gezet aan het eind van de jaren zestig, begin zeventig, toen de tiendelige serie van Maj Sjöwall en Per Wahlöö hier razend populair was (hun hoofdpersoon Martin Beck figureert nog steeds op televisie). Zij hebben de weg geplaveid voor de talloze goede en minder goede Zweedse en Noorse thrillerauteurs die nu in elke Nederlandse en Vlaamse boekhandel te koop zijn. Mensen als Henning Mankell, Liza Marklund, Håkan Östlundh en Kjell Genberg, om er maar een paar te noemen, zijn aan dat duo schatplichtig.
Wat het tweede deel van je vraag betreft, daarin heb je ongelijk. In elke geval voor Zweden. Bijna alle grote Nederlandse schrijvers, van Mulisch tot Kellendonk en van Siebelink tot Maarten 't Hart, zijn allemaal in het Zweeds vertaald. En een Nederlandse thrillerschrijver als Thomas Ross is er buitengewoon populair.

Van een werknemer van een andere uitgeverij kwam de uitspraak dat misdaadromans de uitgeverij de mogelijkheid geven om ook literaire romans te publiceren. Herken je dit en is dit een goede of juist slechte zaak?

Absoluut! En de vraag of het een goede of een slechte zaak is, doet er weinig toe. Feit is dat het zo werkt. Gelukkig kunnen we voor (vertaalde) literaire romans veelal een beroep doen op een bijdrage van het Steunpunt Literair Vertalen van het Fonds voor de Letteren. Voor literaire thrillers gaat dat niet op.

Kijkend naar het groeiende portfolio van de uitgeverij en de hoeveelheid betrokken mensen is er dan nog voldoende tijd om zelf te blijven vertalen?

Eigenlijk niet. Maar ik heb mezelf de opdracht gegeven zelf minstens twee titels per jaar te vertalen. De Rode kamer is geen grote uitgeverij: tussen de zes en tien nieuwe titels per jaar. Dan moet die combinatie kunnen blijven lukken.

Heb je ondanks alle werkzaamheden zelf nog tijd om te lezen als ontspanning en waar gaat dan je voorkeur naar uit?

Ik ontspan me het best met een stapel nieuwe boeken in mijn zomerhuis (dat gelukkig ook `s winters bewoonbaar is) op het Zweedse platteland (Värmland). Daar kan ik lezen werken en ontspannen tegelijk.

Laatste vraag, er is op dit moment nogal wat gekibbel tussen Zweedse misdaadauteurs. Wat is er gaande in Zweden en mengen de auteurs van De Rode Kamer zich in deze discussie?

Ik was vorige week nog op de boekenbeurs in Göteborg, een gigantische happening, waar soms hier en daar wat van die animositeit merkbaar was. Het gekibbel gaat minder tussen de auteurs onderling en meer tussen de auteurs en de grote uitgevers en tussen de uitgevers onderling. De schrijvers, zoals Liza Marklund en Jan Guillou, vonden een paar jaar geleden dat de grote uitgevers verhoudingsgewijs schandalig veel aan hen verdienden en zijn bij hun uitgever vetrokken om zelf een uitgeverij te straten: Pirat Förlag, een inmiddels zeer succesvolle uitgeverij van vooral literaire thrillers. Maar Pirat Förlag koopt nu weer schrijvers weg bij andere, kleinere fondsen, zoals Tre Böcker Förlag, de uitgever ondermeer van de bij ons publicerende thrillerauteur Kjell Genberg. Maar ook bekende uitgeverijen als Leopard Förlag (uitgever van o.a. Henning Mankell) heeft zich nu in die strijd gemengd. Ach, eigenlijk interesseert ons dat niet zoveel. We zoeken nog steeds naar vers talent om in Nederland uit te geven. En bij welke Zweedse uigever ze verschijnen of door welk agency ze vertegenwoordigd worden, is niet belangrijk.

Ron Bezemer
Ron Bezemer
 
 
Stank
 
 
 
 
 
De duiker
 
 
 
 
 
 
Brug naar Malmo
 
 
 
 
Dossier Gotenborg
 
 
 
 
Retour Stockholm
 
 
 
De Laserman
 
 
 
 
God
 
 

Link:

Uitgeverij De Rode Kamer