Twitter Facebook Gastenboek

Arlene Hunt

Over de boeken van deze Ierse schrijfster, haar personages, Dublin en 'Vermist'.

Dublin maakt een snelle verandering door

Arlene Hunt is een Ierse schrijfster. Onlangs is haar eerste boek - Vermist - in Nederlandse vertaling verschenen bij Uitgeverij Verbum. Maar ze heeft meer geschreven dan dit ene boek. Tijd voor enkele vragen....

Ine Jacet - Vertaling Martin Jansen in de Wal

De Nederlandse lezers kennen je nog niet. Zou je je aan ons willen voorstellen?

Mijn naam is Arlene Hunt. Ik schrijf misdaadromans. Ik ben vijfendertig jaar oud en woon in Dublin, Ierland, met mijn man, mijn tienerdochter, mijn hond Opus en drie katten. Ik heb vijf misdaadromans geschreven en werk op dit moment aan de zesde.

Waardoor heb je besloten misdaadromans te gaan schrijven?

In principe omdat het genre me interesseert. Ik hou van de dynamiek van de misdaad, van oorzaak en gevolg van een criminele daad. We worden dagelijks omringd door mensen die misdaden plegen en mensen die dat niet doen, en toch weten we nooit wie wie is. Ik vind het leuk om te graven in de wereld van mensen die de grens hebben overschreden, en te kijken welk effect hun daden hebben op de mensen om hen heen.

Ben je fulltime auteur?

Ja.

Heb je altijd schrijver willen worden? Wanneer en waardoor heb je besloten voor een lezerspubliek te gaan schrijven?

Ja, ik heb altijd schrijver willen worden. Toen ik jong was had ik een heel levendige fantasie. Ik was ook altijd aan het lezen. Het leek een logisch vervolg dat ik voor anderen ging schrijven, in de hoop dat zij misschien ook zouden genieten van waar ik zelf zo van genoot.

Wat is voor jou het belangrijkste in je boeken? De personages? De plot? Het verhaal?

Ik denk dat alle drie een belangrijke rol in élk boek spelen. In een misdaadroman voert de actie vaak de boventoon, maar als je niet genoeg aandacht aan je personages besteedt, doet dat afbreuk aan het verhaal. Of als een plot te vergezocht of te gekunsteld is, kunnen je lezers afhaken. Het is balanceren op een dun koord, als je het goed wilt doen, want alle drie de elementen zijn even belangrijk.

Je eerste boek, Vicious Circle, verscheen in 2004. Dat was een stand-alone verhaal. In 2005 verscheen False Intensions, het eerste boek met John Quigley en Sarah Kenny van QuicK Investigations, een detectivebureau in Dublin. Kun je ons iets vertellen over John en Sarah? Waarom privédetectives, waarom een man en een vrouw, over hun karakter...?

Dublin is een stad die een snelle verandering doormaakt, en daardoor veranderen ook de problemen van de mensen die er wonen. Toen ik daarover nadacht, wilde ik de mensen iemand geven naar wie ze toe konden gaan, iemand die hen kon helpen wanneer ze in de problemen zaten. Een detectivebureau is daar perfect geschikt voor, want de detectives krijgen de diepste angsten en verlangens van hun cliënten te horen en moeten handelen zoals zíj dat wensen. Ik meende dat QuicK Investigations me ook een prima gelegenheid bood om de tijdgeest van het snel veranderende Ierland te schilderen, en een beeld te geven van de onderbuik van onze hoofdstad.
John en Sarah heb ik gecreëerd omdat ik personages wilde die iedereen konden zijn, niet overdreven slim of moedig, zelfs niet de beste detectives ter wereld, maar gewoon mensen zoals jij en ik, die hun weg proberen te vinden in het leven, niet perfect, maar goede mensen die hun best doen.

Je tweede boek met John en Sarah, Black Sheep, verscheen in 2006, en het derde, Missing Presumed Dead, in 2007. Dit laatste boek is in het Nederlands vertaald en heet hier Vermist. Het is het verhaal van Katie Jones, een beeldschoon klein meisje dat op een warme zomerdag aan de waterkant aan het spelen is en spoorloos verdwijnt. Hoe kwam je op het idee van dit verhaal?

In de zomer van 2006 woonde ik in Barcelona. Op een warme, zonnige dag besloot ik naar het strand van Port Olimpic te gaan. Het was erg druk op het strand en niet ver van me vandaan zat een hele familie: vader, moeder, drie kinderen en oma. Ondanks al die mensen, en de tientallen eromheen, slaagde het jongste dochtertje, van een jaar of drie, er op de een of andere manier in om weg te lopen, en niemand - ik ook niet - wist welke kant ze op was gegaan. Gelukkig vond de vader haar na een paar minuten bij de waterlinie en bracht hij het huilende meisje terug naar de rest van de familie. Maar het was me opgevallen hoe snel een kind onder je ogen vandaan kan verdwijnen. En dat niemand die daar in de zon zat ook maar enig idee had waar ze naartoe was gegaan. Toen ik thuiskwam heb ik nog dezelfde dag het eerste hoofdstuk van Missing Presumed Dead geschreven.

In Vermist krijgt Sarahs familie ook veel aandacht. Waarom heb je die zo’n prominente rol gegeven?

Omdat we dan leren begrijpen wat voor een vrouw Sarah is, en waarom ze handelt zoals ze handelt. We zijn geen van allen eilandjes, maar gevormd door onze ouders en onze opvoeding. Sarahs familie heeft haar altijd op de nek gezeten en haar niet serieus genomen, maar ze houdt intens van die mensen en zal alles doen om ze te beschermen.

Kun je ons iets meer vertellen over Vic, Sarahs ex-vriend, want in de flashbacks komt hij heel gewelddadig en rancuneus over. Wat is hij voor iemand?

Vic is de nachtmerrie van iedere vrouw, een obsessieve machtswellusteling vol wraakgevoelens. Hij is de zwarte bladzijde uit Sarahs verleden, die ze voor iedereen, zelfs voor haar familie, verborgen heeft gehouden. Dus als hij opeens weer opduikt, vastbesloten om haar te laten boeten omdat ze ooit bij hem is weggegaan, kunnen we - de lezers - meevoelen met Sarahs wanhoop wanneer ze zichzelf en haar familie tegen zijn intimidatie moet beschermen.

Je vertelt een spannend verhaal, maar er zit ook veel humor in je boeken. Vind je humor noodzakelijk voor een misdaadroman?

Ik hou ervan om af en toe wat humor aan te brengen, om de zware last van de rest van het verhaal een beetje te verlichten. Het kan er heel grimmig aan toe gaan in een misdaadroman, maar het echte leven is niet alleen maar grimmig. Zelfs op je beroerdste momenten is er wel iets wat je aan het lachen kan maken. Die lichtpuntjes wil ik graag meenemen in mijn boeken.

In september 2008 verschijnt je vierde boek met Sarah en John: Undertow. Kun je ons iets over dit boek vertellen?

Eerlijk gezegd ben ik heel enthousiast over Undertow. In dit verhaal krijgen we een kijkje in de wereld van de mensensmokkel, in hoe het toch mogelijk is dat mensen zonder hoop worden behandeld en verhandeld als vee. En wanneer een van de immigranten tijdens het transport overlijdt, moet de hele handel worden stopgezet, dit tot grote woede van een van de smokkelaars, een domme, gewetenloze, geldbeluste jonge man die Lorcan heet. Lorcan is zoals veel Ierse - of misschien ook Nederlandse? - jongeren van tegenwoordig: hij weet precies wat hem toekomt maar is tegelijkertijd lui, en hij hangt graag de gangster uit.
Het boek geeft ook een goed beeld van Sarah en hoe ze zich herstelt van de instorting in Vermist. Ik wil niet te veel zeggen over de plot van een van beide boeken, maar ik kan wel zeggen dat John en Sarah het moeilijk krijgen, zowel op het professionele als op het persoonlijke vlak.

Ben je van plan nog meer boeken over Sarah Kenny en John Quigley te schrijven?

Jazeker. Mijn volgende boek wordt een stand-alone thriller die Blood Money gaat heten, maar ik keer altijd weer terug bij John en Sarah. Ik mag ze graag en heb het gevoel dat ik ze ken, en als ik e-mails van lezers krijg, blijkt daaruit dat die daar ook zo over denken, wat me trouwens buitengewoon gelukkig maakt.

Lees je zelf nog misdaadromans? Wie zijn je favoriete auteurs? En door wie laat je je inspireren?

Ik verslind ze, misdaadromans; niets is heerlijker dan lekker op de bank met een goed boek. Wie ik vooral bewonder zijn: Joseph Wambaugh, John Connelly, George Pelecanos, Declan Burke, James Ellroy, Henning Mankell, Jefferson Parker, James Lee Burke en Robert Crais, om er een paar te noemen.

En je favoriete misdaadroman aller tijden? Welk boek zou je de bezoekers van Misdaadromans.nl willen aanraden?

Mijn favoriete misdaadroman aller tijden is The Choirboys van Joseph Wambaugh, een messcherp, hilarisch en ronduit verontrustend boek over een groep politiemensen in LA en hun bezigheden buiten diensttijd. Ik heb het al een keer of vijftien gelezen, maar ik krijg er nooit genoeg van. Ik kan het van harte aanbevelen.

Is er nog iets anders wat je tegen je Nederlandse lezers zou willen zeggen?

Ja, ik wens ze veel leesplezier en hoop dat ze genieten van mijn boek. En als ze er iets over willen zeggen op mijn website, zou ik dat helemaal geweldig vinden. Ik ben van plan later dit jaar een bezoek te brengen aan jullie prachtige land, en daar verheug ik me heel erg op