Twitter Facebook Gastenboek

Michael Gruber

Door Martin Jansen in de Wal

Prijs voor erkenning

Vertaling: Martin Jansen in de Wal.

Michael Gruber werd in 1940 in New York geboren. Hij studeerde Engels en biologie. Hij had zich altijd al schrijver gevoeld, maar het heeft lang geduurd voordat dit als zodanig werd erkend. Jarenlang deed hij onderzoek naar inktvissen in de wateren in en rondom Florida. Daarna werd hij kok, eerst in een restaurant in Miami en later als reizende kok, rondtoerend in een bus om te koken voor bezoekers van popconcerten. Toen hij vader werd, was het tijd geworden om een meer geregeld leven te gaan leiden. Hij kreeg een baan aangeboden waarin beroep werd gedaan op zijn schrijfkunst.
‘Ik ging speeches schrijven, voornamelijk over milieuzaken, maar het bracht brood op de plank en gaf me de kans om creatief te zijn, hoewel op een vrij beperkte manier.’
Daar kwam verandering in toen Gruber in 1984 werd gebeld door zijn neef Robert K. Tanenbaum, vanuit zijn advocatenkantoor in Los Angeles.
De moeders van Gruber en Tanenbaum zijn zussen en hun zoons waren samen in New York opgegroeid. Tanenbaum was een succesvol advocaat en nadat een van zijn zaken landelijke faam had verworven, was hij door een uitgeverij benaderd met de vraag of hij een roman wilde schrijven gebaseerd op zijn belevenissen in de advocatuur. Omdat Tanenbaum wist dat zijn neef beter kon schrijven dan hij, nam hij contact op met Gruber.

Ghostwriter

‘Hij belde me,’ aldus Gruber, ‘en vroeg of ik eens wilde kijken naar de eerste honderd bladzijden die hij had geschreven.’
Gruber nam ze door en aarzelde voordat hij zijn neef zijn commentaar gaf. ‘Het was het soort boek geschreven door iemand die eigenlijk niet weet hoe je een boek moet schrijven,’ verklaart hij diplomatiek.
‘Dus ik bel hem op en zeg: “Dit is onverkoopbaar. Het is geen roman, er zijn geen personages, er is geen plot, er is helemaal niks.” Op Tanenbaums vraag wat hij nu moest doen, heb ik geantwoord: “Luister, voor de helft van je honorarium schrijf ik je boek voor je.” Op die manier ben ik in de schrijversbranche terechtgekomen.’

Het zouden in totaal veertien boeken worden, die bij diverse uitgeverijen verschenen. De hoofdrollen waren weggelegd voor het echtpaar Butch Karp en Marlene Ciampi, die respectievelijk openbaar aanklager en privédetective waren. De boeken, met titels als No Lesser Plea, Immoral Certainty, Material Witness, Corruption of Blood en andere, werden over het algemeen goed ontvangen door de critici en de lezers. En in de ‘verantwoording’ werd Gruber altijd uitvoerig bedankt door Tanenbaum.
‘Noem het een samenwerkingsverband, noem het ghostwriting,’ zegt Gruber. ‘Tanenbaum leverde het materiaal, dat gebaseerd was op zaken die hij had gedaan, en ik creëerde de personages en schreef het eigenlijke boek.’
Simon Lipskar van Writer’s House, die nu Grubers agent is, zegt er lachend over: ‘Laat ik het zo stellen: Tanenbaums boeken lezen alsof Michael Gruber er iets mee te maken gehad zou kunnen hebben.’

Het onvermijdelijke einde

De regeling - Gruber als ghostwriter, de verdeling van de honoraria en de royalty’s en alleen Tanenbaums naam op de cover - werd veertien boeken lang volgehouden. Er ontstond echter enige wrevel tussen de twee neven toen Gruber zei dat hij zelf contact met Tanenbaums uitgever wilde, want tot dan toe had hij nooit overleg kunnen plegen met de uitgever of de redactie. Dit viel niet goed bij Tanenbaum, en toen Tanenbaum, op aandringen van Gruber, in het contract liet opnemen dat Grubers naam in het boek zou komen, maar onder voorwaarde dat hij zou afzien van de royalty’s, namen de spanningen tussen de twee verder toe.
‘Het was een droevige toestand,’ aldus Gruber. ‘Stel je voor: je bent schrijver van veertien boeken maar je hebt nooit het bestaan van een schrijver kunnen leiden. Bijvoorbeeld, je bent op een feestje en zegt tegen iemand:
“Ik ben schrijver.”
“O ja? Zijn er boeken van je uitgegeven?”
“Jazeker, er zijn er zelfs zeven miljoen van verkocht.”
“Echt? Hoe heet je dan?”
“Eh... ik schrijf niet onder mijn eigen naam.”

In 2003 verscheen het laatste boek met Gruber als ghostwriter. Tanenbaum is alleen doorgegaan, maar diens laatste boek, Hoax, werd heel lauwtjes ontvangen.
Hoe hun relatie nu is? ‘Nul komma nul,’ antwoordt Gruber. En op de vraag of hij iets positiefs aan de relatie heeft overgehouden, zegt hij: ‘Ja. Je kunt je afvragen of het me zonder hem gelukt zou zijn om schrijver te worden. Dat zullen we nooit weten. Het was een soort opstapje, een achterdeur tot het boeken schrijven. Het was een grote kans; we zijn alleen veel te ver gegaan.’

Onder eigen naam

Toen het Gruber eenmaal duidelijk was geworden dat hij voor zijn werk met Tanenbaum nooit de credit zou krijgen waar hij recht op had, begon hij Witch’s Boy te schrijven. ‘Een heel persoonlijk boek over iemand die in de val zit.’
In 1996 had hij het voltooid, maar toen hij aan een agent voorlegde, kreeg hij te horen: ‘Het is een fantastisch boek, maar ik raak het niet kwijt.’
Dus begon Gruber aan Nachtrituelen, het boek dat hem uit de anonimiteit zou halen. Het verscheen in 2003 en werd door de critici lovend ontvangen. Eindelijk kon Michael Gruber in het openbaar over zijn schrijverschap praten en met zijn lezers van gedachten wisselen.
Het had lang geduurd, maar het was het meer dan waard, want voor zichzelf schrijven had hem uiteindelijk het publiek opgeleverd dat hem als schrijver erkende, en hem met open armen verwelkomde.
Want zei de befaamde Engelse criticus Cyril Connoly ooit niet: Het is beter voor jezelf te schrijven, zonder publiek in gedachten, dan voor publiek te schrijven en jezelf te vergeten?

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bronnen
Bookbrowse
Publishers Weekly