Twitter Facebook Gastenboek

Roderick Anscombe

Roderick Anscombe schreef o.a. Het leugenspel. De auteur is forensisch psychiater en kenner van waarheid en leugen. Deel 2 : De waarheid en de leugen.

De waarheid en de leugen II

Door: Martin Jansen in de Wal en Ine Jacet.

Over Het Leugenspel

In Het Leugenspel (2006) komt het hele scala voorbij: de harde grens tussen waarheid en leugens, het rookgordijn van de ontkenning en het onbekende schemergebied waarin feiten worden gekleurd door paranoia. Om uiteindelijk weer in de realiteit te eindigen.

Wat doet een forensisch psychiater precies?
De forensische psychiatrie houdt zich bezig met de criminele geest. Afgezien van technologische hulpmiddelen, zoals MRI-scans, is ons belangrijkste instrument het verhoor. Leken beseffen nauwelijks dat voor het verhoren van iemand die een misdaad heeft gepleegd net zo veel vernuft en wetenschappelijke kennis nodig is als voor het onderzoeken van een plaats delict. Het gaat hierbij om signalen als: het knipperen met de ogen, opeens van onderwerp veranderen, een beweging van de hand, het tempo van de ademhaling, de grijns om de mond van een moordenaar, enzovoort.

Op de (Amerikaanse) cover staat dat het om een nieuw genre thriller zou gaan.
Het Leugenspel is een psychologische thriller die gebaseerd is op een andere benadering van het politieonderzoek. Waar in de meeste hedendaagse politieromans het sporenonderzoek een belangrijke rol speelt, staat bij mij het verhoor centraal.

Uw belangrijkste personage, Paul Lucas, werkt in een maximaal beveiligde strafinrichting voor geesteszieke criminelen, het Saunders-instituut. Wijkt dit veel af van Bridgewater State Hospital, waar u werkt?
Nauwelijks. In Bridgewater wordt onderzocht of misdadigers in staat zijn om terecht te staan, of ze op het moment van de misdaad verantwoordelijk voor die daad kunnen worden gehouden, of dat ze ontoerekeningsvatbaar zijn. Dergelijk onderzoek vindt plaats in het kader van allerlei misdaden, maar het merendeel is van ernstige aard.

Bent u alleen in zo’n verhoorkamer, tezamen met moordenaars, verkrachters en aanranders?
Ja, ik ben bijna altijd alleen, want je kunt je onderzoek niet goed doen als er iemand bij is. Alleen als ik iemand die zichzelf niet onder controle heeft iets moet vertellen wat hij niet wil horen, ga ik met een bewaarder naar binnen, of met twee bewaarders, als het nodig is. Maar als ik denk dat de kans bestaat dat iemand me aanvalt, ga ik niet met hem praten. Dan wacht ik op een beter moment.

Hoe weet u dat de kans bestaat dat een patiënt u aanvalt?
Als ik twijfel - door hoe hij staat, hoe zijn handen bewegen, gebrek aan oogcontact en op elkaar geklemde kiezen - dan vraag ik hem ernaar. Dan zeg ik: ‘Ik wil graag met je praten, weten hoe het met je gaat. Vind je dat goed? Dan gaan we in een verhoorkamer zitten, maar ik wil niet dat je je zelfbeheersing verliest en me kwaad doet. Kun je dat aan?’ Dus ik leg hem de vraag voor, dat ik gewelddadig gedrag niet uitsluit. Als ik geen duidelijk antwoord krijg, en zeker als ik zijn aandacht niet kan vasthouden, is het antwoord: nee.

Bent u wel eens door een patiënt aangevallen?
In de 28 jaar dat ik dit werk doe ben ik vier keer aangevallen: twee keer toen ik coassistent was, wat ik aan onervarenheid toeschrijf, en twee keer in Bridgewater. Van de laatste twee één keer onverwacht. De patiënt stelde me een vraag, heel zacht, en toen ik me naar hem toe boog, kreeg ik een dreun op mijn neus.
Maar de afgelopen 14 jaar ben ik niet meer aangevallen.

Bent u nooit bang?
Ik zou gek zijn als ik nooit bang was. Maar je angst mag niet overheersen. De truc is dat je een soort tussenweg vindt tussen alerte voorzichtigheid en rust. Patiënten merken het wanneer je bang bent. Zelfs als je je angst camoufleert, raak je verstijfd. Bovendien heb je je emoties nodig; die vangen essentiële informatie op van wat er tussen jou en de patiënt gebeurt. Je kunt dit werk niet doen wanneer je voortdurend denkt: straks beukt hij me met mijn hoofd op de betonnen vloer. Dan ben je binnen een paar weken opgebrand.

Waarom doet u dit werk?
Er moet wel sprake zijn van een zekere professionele ijdelheid wanneer je de psycholoog van de meest gewelddadige, meest psychotische en gevaarlijkste mensen op aarde wilt zijn. Maar dat is natuurlijk niet het enige. Sinds mijn tienerjaren wilde ik psycholoog worden om me te verdiepen in de mysteries van de menselijke geest. En als je geïnteresseerd bent in de extremen van de menselijke geest, is er geen betere werkplek dan de gevangenis, want daar kun je ze vinden.
Net als iedereen die in de gevangenis werkt, moet ik moeite doen om mijn negatieve gevoelens jegens zware criminelen in goede banen te leiden. Ik zie de meeste veroordeelden als een soort roofdieren en het is uitgesloten dat je géén emotionele afkeer jegens hen voelt. Het misbruiken van andere mensen en het bijna achteloos toebrengen van pijn vormen vaste onderdelen van de misdaden die mijn patiënten hebben gepleegd. Spijt en berouw vallen op, omdat ze zo zelden voorkomen. Egocentrisme, bedrieglijke zelfrechtvaardiging en een totaal gebrek aan respect voor het lijden van hun slachtoffers zijn de norm. Sommigen komen er zelfs voor uit dat ze genoegen beleven aan het mishandelen van mensen. En toch, wanneer we samen in een verhoorkamer zitten, tegenover elkaar aan tafel, ervaar ik een merkwaardige dubbelheid die me in staat stelt de persoon tegenover me van zijn daden te scheiden. En dan kunnen deze bikkelharde criminelen best aardige kerels zijn.
Deze paradox blijft me verbazen. Eén stukje van de puzzel is dat ik de dingen los van elkaar kan zien. Ik ben arts en deze mensen zijn mijn patiënten. Geen veroordeelden maar ongelukkige, psychotische mensen, of nerveuze, door impulsen gedreven ADHD-ers. Alles wat op dat moment niet relevant is schuif ik naar de achtergrond en voordat ik de verhoorkamer binnenga, laat ik mijn vooroordelen op de gang achter.

Tot zover het interview met Anscombe. Hieronder nog enkele vragen, stellingen en verhoortechnieken 'in de geest' van Anscombe.


Een test, een paar stellingen en tips

Wat weet je over pathologische leugenaars? (dat zijn mensen die de onbedwingbare dwang hebben om te liegen)

a) Pathologische leugenaars houden afstand van anderen
b) Pathologische leugenaars huilen gemakkelijk
c) Een pathologische leugenaar moet je recht in zijn gezicht beschuldigen
d) Pathologische leugenaars zeggen vaak: ‘Echt, dit is de waarheid.’
e) Pathologische leugenaars hebben weinig emoties

De antwoorden:

a) Onjuist. Ze proberen juist dichtbij te komen. Dit heeft (o.a.) te maken met de machtsvraag tussen twee mensen: wie is er de baas? Dus houd vooral afstand.
b) Juist. Maar de tranen drogen ook weer gemakkelijk.
c) Onjuist. Hou je informatie voor je. Heb geduld. Er komt vanzelf een moment dat hij feedback van zijn publiek wil.
d) Juist. Maar die woorden hebben niets te betekenen. Iemand die eerlijk is, heeft niet de behoefte dat voortdurend te zeggen.
e) Juist. Maar ze kunnen wel spelen dat ze ze hebben.

Een paar stellingen

- Een gemiddeld mens liegt twee keer per dag
- Een gemiddeld mens gebruikt vaak een leugentje om bestwil
- Een gemiddeld mens is een heel behendig leugenaar.

Een paar simpele verhoortechnieken

Stel: je vermoedt dat je man (of vrouw) gaat liegen over waar hij die avond is geweest.

1) Zorg dat je je emoties onder controle hebt. Dat is niet gemakkelijk, je hebt tot drie uur ’s nachts zitten wachten en nog is hij niet thuis. Plots hoor je de voordeur. De neiging om hem flink op zijn kop te geven is groot. Doe dat niet! Blijf kalm. Als hij van plan is te gaan liegen, dan heeft hij baat bij jouw emoties. Emoties vormen namelijk een belemmering om goed strategisch te kunnen denken.

2) Je bent boos, maar is het wel zo verstandig om ’s nachts om 3 uur aan een verhoor te beginnen? Je kunt beter zelf de tijd en plaats uitkiezen. Wat de tijd betreft, kies een tijdstip uit dat hij geen smoes heeft om weg te gaan of het kort te houden. En kies een plek waar je niet gestoord wordt. Hij zal namelijk elke afleiding aangrijpen. Hou de hond uit de buurt zodat het volgende niet gebeurt: ‘Dag Blackie, ah, wat ben je toch een lief beest. Kom eens bij het baasje.’ Ondertussen heeft hij tijd na te denken over een antwoord op jouw vragen. ‘Waar waren we ook alweer gebleven? O ja, ik weet het al. Wat ik nog wilde zeggen...’

3) Vertel nooit alles wat je weet. Als hij namelijk precies weet wat jij weet, kan hij zijn verhaal gemakkelijk kloppend maken. Dan weet hij waarover hij kan liegen. Als je inconsistenties tegenkomt in zijn verhaal, houd hieraan vast. Trap vooral niet in de val van ‘van onderwerp veranderen’.

4) Hou het simpel. Alleen in films zie je dramatische bekentenissen voorzien van veel tranen.

Veel succes, en als je belangstelling gewekt is, lees dan alle andere tips over hoe je leugens en pathologische leugenaars kunt herkennen op de website van: http://roderickanscombe.com

Roderick Anscombe

 

 

 

 

Het leugenspel

 

 

 

 

 

 

 

 

Verhoor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron:Site van Roderick Anscombe