Twitter Facebook Gastenboek

Roderick Anscombe

Roderick Anscombe schreef o.a. Het leugenspel. De auteur is forensisch psychiater en kenner van waarheid en leugen.

De waarheid en de leugen

Door: Martin Jansen in de Wal.

Deel 1: Over de waarheid en de leugen

Roderick Anscombe is forensisch psychiater en auteur van misdaadromans waarin het verhoor en het signaleren van de leugen centraal staan.
Tot nu toe zijn twee van zijn boeken in Nederlandse vertaling verschenen: Shank (1997), en Het Leugenspel (2006).
Tijd voor een nadere kennismaking.

Ik ben in 1947 in Manchester geboren en ben opgevoed op een manier die me overdreven eerlijk heeft gemaakt. Een lastige eigenschap waar ik mijn ouders niet dankbaar voor ben. Ze waren allebei arts en toen ik acht jaar was stuurden ze me naar een kostschool om me voor te bereiden op mijn plek in de Britse elite. Hoewel ik daar regelmatig met het verschijnsel liegen in aanraking kwam, ben ik zelf altijd een erbarmelijk slecht leugenaar geweest. Wel werd ik in mijn tienertijd gefascineerd door de vraag hoe mensen denken, en dit heeft geleid tot mijn interesse in het bespeuren van leugens. Mijn manier om wraak te nemen, neem ik aan: zelf niet kunnen liegen maar me er ten minste goed tegen kunnen wapenen.
Later, toen ik in Oxford psychologie en filosofie studeerde, ontwikkelde ik mijn verbale vermogens en leerde ik deel te nemen aan discussies en debatten. Het was inmiddels te laat om mijn bedrieglijke talenten verder te ontplooien, maar ik wist wel een soort logica te ontwikkelen waarmee ik me uit lastige situaties kon praten, wat bijna hetzelfde is. Tijdens mijn studie leerde ik dat er in feite maar heel weinig dingen zijn die we met zekerheid weten, en dat het merendeel bestaat uit een onbekend schemergebied dat verder gaat dan de waarheid en leugens.
Later, op de medische faculteit van Oxford en toen ik coassistentschappen deed in een academisch ziekenhuis in Londen, leerde ik begrijpen dat wanneer mensen je een vraag stellen, ze niet per se van je verlangen dat je ze de waarheid vertelt. Veel patiënten willen niet weten wat de gevolgen zullen zijn van de diagnose die er bij hen is gesteld, en al helemaal niet dat ze niet lang meer te leven hebben. Ontkenning is in zo’n situatie een begrijpelijke reactie, en ik heb geleerd die te respecteren.
Ik vond het leuk om arts te zijn en lichamelijke aandoeningen te behandelen, omdat die, in vergelijking met psychische, altijd zo duidelijk leken. Maar sinds ik op mijn zestiende voor het eerst Freud had gelezen wilde ik psychiater worden, hoewel Freud bij mij allang niet meer op zo’n hoog voetstuk staat als toen. Dus toen ik - inmiddels naar de Verenigde Staten geëmigreerd - in 1980 mijn coassistentschappen in Boston had afgerond, wist ik dat ik met psychotische mensen wilde werken.
Het probleem met mensen die aan schizofrenie lijden - die paranoïde zijn of waanideeën hebben - is hoe je ze moet bereiken, en die vraag is voor mij de afgelopen vijfentwintig jaar de grootste uitdaging geweest. Het probleem is het volgende: als je contact wilt maken met iemand ervan overtuigd is dat hij is gebrainwasht door de FBI, moet je je tot zekere hoogte in zijn gedachtewereld verplaatsen, en om dat te doen, moet je bereid zijn je eigen gedachtewereld tijdelijk te verlaten. Je moet een manier zien te bedenken om de paranoia voorzichtig een stukje opzij te schuiven, om tot een waarheid te komen die aansluit bij de belevingswereld van de patiënt, waardoor communicatie tussen patiënt en arts mogelijk wordt.
Toen ik me lang genoeg met deze psychologische acrobatiek had beziggehouden en die een tweede natuur voor me was geworden, ontdekte ik dat het doceren van verhoortechnieken, wat ik op Harvard Medical School jarenlang heb gedaan, me ertoe dwong om feitelijk weer te geven wat ik intuïtief doe. Hetzelfde geldt voor het signaleren van leugens. Vaak heb ik het gevoel dat een patiënt me probeert te misleiden, zonder direct te weten welk moment in zijn verhaal of in zijn gedrag me daarvan overtuigt, wat lastig is, want als ik iemand die anders over dit soort zaken denkt moet overtuigen, zal ik toch met feiten moeten komen.
Mijn interesse in de extremen van de menselijke beleving bracht me ten slotte naar Bridgewater State Hospital, de zwaarbeveiligde strafinrichting in Massachusetts, waar van psychisch gestoorde criminelen - en zij die daarvoor door proberen te gaan - die voor de rechter moeten verschijnen, moet worden vastgesteld of ze ontoerekeningsvatbaar zijn of doen alsof, en of ze verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de misdaden die ze hebben gepleegd. Werken met criminelen houdt in dat je ethische standpunten onder druk komen te staan zodra je de verhoorkamer binnenstapt. Het tijdelijk ontkennen van die standpunten, zij het in een beheerste mate, is maar al te vaak noodzakelijk.
Het was met een gevoel van opluchting dat ik de stap van het publiceren van wetenschappelijke artikelen naar het schrijven van boeken maakte. Natuurlijk, fictie bestaat vooral uit leugens, maar het was juist dit aspect van de vrijheid van het schrijven waar ik immens van genoot. Ik heb wel altijd geprobeerd om mijn werk als forensisch psychiater als vertrekpunt voor mijn boeken te gebruiken. In Shank (1997) heb ik de ervaring die ik in de gevangenis heb opgedaan toegepast op de waanzinnige liefde tussen een veroordeelde moordenaar en een gevangenisverpleegster. De gebeurtenissen zijn allemaal verzonnen, maar ons helemaal losmaken van de realiteit kunnen we niet, want de personages in een boek moeten ook in emotionele zin geloofwaardig zijn.

Deel 2 volgt binnenkort

Roderick Anscombe
 
 
 
 
 
 
 
 
Het leugenspel
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bron:Site van Roderick Anscombe