WeblogMail Gastenboek

 

Column

Door: Floor de Graaff

 

 

Wie is John Lawton?

Floor de Graaff, 29 augustusi 2011

Ik ben gefascineerd door de geschiedenis van de voormalige communistische landen in midden-Europa: Oost-Duitsland, Polen, de Baltische staten en natuurlijk Rusland.
Was deze fascinatie er al voordat ik de boeken van John le Carré, misschien wel de beste auteur van spionageromans die zich afspeelden tijdens de koude oorlog, ging lezen?
Of ben ik boeken gaan lezen over die periode vanwege wat Le Carré hierover schreef?
Ik heb Bloedlanden van Timothy Snyder verslonden, ik zou nu bijna schrijven: als een thriller, maar dat klopt niet. Zelden heeft een wetenschappelijk geschiedenisboek me zo geraakt als dit boek. Snyder beschrijft hoe de systematische terreur van Stalin en de waanzin van de nazi’s elkaar ontmoeten in Oekraïne, Wit-Rusland en Polen. De lugubere ontwikkelingen tussen 1934, het jaar waarin de terreur begon, uitmondend in de hongersnood in Oekraïne toen miljoenen mensen dood hongerden en Stalin het graan dat er wel was, exporteerde om harde valuta te krijgen, en 1953, toen Stalin dood ging, het jaar nog waarin duizenden joodse artsen in de USSR werden vermoord omdat hij een joods complot vermoedde met als doel zijn leven te beëindigen.
Net als de boeken van Le Carré las (lees) ik met graagte die van Philip Kerr.
Ook zijn boeken spelen zich af in Duitsland, vlak voor, tijdens en na WO II. De verhalen van Kerr zijn vaak een zoektocht door de tijd: hij kan gaan van Duitsland 1931, Duitsland 1940, Frankrijk 1940, Minsk 1941, Duitsland 1945 en 1946, Rusland 1945 en 1946, om weer te eindigen in Duitsland 1954.
Hier zit een parallel met Lawton’s boeken.
Onlangs verscheen van hem De celliste, een prachtig verhaal over een joodse vrouw die in Auschwitz belandt. Het was het eerste boek dat ik van hem las. Het bleek alweer het vijfde deel te zijn in een serie waarin hoofdinspecteur Freddy Troy van Scotland Yard de hoofdpersoon is.
Troy is de jongste zoon van Russische immigranten, die na de mislukte revolutie in 1905 Rusland verlaten. Vader Troy wordt rijk als uitgever van een krant. Troy’s oudere broer Rod is staatssecretaris voor Labour.
Troy’s naam en achtergrond openen vele deuren. Lawton beschrijft het Engelse upper class-milieu op een manier die doet denken aan John le Carré in de Smiley-trilogie: scherp, soms hilarisch, altijd afstandelijk.

Net als Le Carré en Kerr beschrijft Lawton Duitsland rondom de Tweede Wereldoorlog. Net als bij hen gaat het van om spionageverhalen. En omdat Le Carré de motieven voor zijn hoofdpersonen vaak herleidde tot zijn eigen jeugd en opvoeding (Le Carré's vader, Roger Cornwell, was volgens le Carré "een beroepsoplichter, die zijn eigen bestaan en dat van zijn kinderen in een cocon van leugens spon. Hij was een handelaar, als je eerlijk bent zou je hem een zwendelaar moeten noemen”), bedacht ik me dat dat misschien ook geldt voor John Lawton.

Nu is internet natuurlijk een geweldige informatiebron. Maar na enige tijd zoeken naar achtergrondinformatie en biografische gegevens over Lawton, moet ik constateren dat ik weinig wijzer ben geworden.
Lawton is onzichtbaar, als een spion verborgen in digitale mist. Of zoek ik niet goed?