Weblog Colofon Contact Gastenboek Links

Boekenbal 2008

Een column van Jacob Vis...

Boekenbal

door: Jacob Vis

 
Mijn eerste uitgever was een schriep op het gebied van royalty’s, maar gul met het uitdelen van kaarten voor het Boekenbal. Zo kwam het dat ik als beginnend schrijver drie keer op het Boekenbal ben geweest, eind jaren tachtig/begin jaren negentig. De eerste keer vol verwachting, de tweede keer met gezonde scepsis en na de derde keer dacht ik: nu weet ik het wel.

  Vanavond is het weer zover. De poorten gaan open en het schrijversvolkje en hun aanhang dromt naar binnen. Dromt? Welnee, die binnenkomst is een zorgvuldig geregisseerd fenomeen op zich.

  Mijn eerste keer was in Krasnapolsky. Je hebt daar drie deuren: een brede dubbele deur in het midden en twee zijdeurtjes aan weerskanten. Als je argeloos aankomt met je dame aan de arm en de portier met gepaste trots je kaartjes toont, kijkt hij op een lijst en verwijst je naar de linkerzijdeur. Je komt binnen en daar mag je op de trap, temidden van de andere mindere goden wachten op het Grote Geweld: Mulisch, Van Dis, Palmen, Nooteboom die allemaal via de centrale ingang binnenkomen. Ach, ook die aankomst heeft iets aardigs. Ze trekken allemaal het gehinderde gezicht van de beroemdheid die wéér met al die aandacht wordt lastig gevallen, knikken eens naar deze en gene in de naaste omgeving en keuren het voetvolk op de trap geen blik waardig. Onderscheid moet er zijn en nergens is dat duidelijker dan in de Kunst.

  Er zijn natuurlijk ook leuke dingen op zo’n bal. Ik herinner me een soort spookhuis, waar je doorheen moest met een meisje van de organisatie aan je arm, maar als je heel sterk was (en dat was ik toen nog) mocht je haar ook door dat spookhuis drágen. Dat deed ik dus. Helaas was het een lief, maar mollig meisje dat al zwaarder en zwaarder werd, maar ik hield dapper vol en zette haar ruimschoots over de eindstreep weer op haar blauw geschoeide voetjes. Ze beloonde me met een kus die alle inspanning compenseerde en zo werd het toch nog een heel gezellige avond. Voor mij althans, want het viel me weer eens op dat iedereen er zo bestudeerd verveeld bijliep. De gesprekken gingen nergens over en tijdens zo’n praatje zag je de ogen van je gesprekspartner alweer ronddwalen: is er iemand anders in de buurt die nog veel interessanter is?

  Ach, dat bal.. Ik heb er Biesheuvel horen zingen: het geluid van een kraai in de overgang, maar het was wel aandoenlijk. Ik heb er belangrijke mensen stomdronken zien worden – nee, we noemen geen namen – en met wellust aan andermans vrouwen zien pulken. Naarmate de roem groter is kun je je daar meer permitteren, dat was duidelijk.

  Ik weet niet of het nog zo gaat, tenslotte is dit al bijna twintig jaar geleden, maar uit oude films herinner ik me nog dat het lang voor mijn tijd precies zo toeging en als ik naar de ongelofelijk oubollige quizzen kijk waaraan mijn collega’s meedoen dan kan ik me nauwelijks aan de indruk onttrekken dat het dit jaar – het jaar van de ouderdom in de literatuur – precies zo zal zijn.
  Waarvan acte.

Jacob Vis
11 maart 2008