Steve Mosby - Zwarte bloem (Vertaling Erik de Vries) ***
Bizarre pater familias

De proloog van Zwarte bloem gaat terug naar 1977. Een klein meisje met een te grote handtas in haar knuistjes verschijnt op de boulevard van Faverton, waar rechercheur Michal Sullivan zich over haar ontfermt. In die handtas zitten bladzijden uit het boek «De zwarte bloem» van de verdwenen Robert Wiseman. Hierna zullen - doorheen Mosby’s boek- vaker bladzijden verschijnen.

En dan is er Neil Dawson, een tot nog toe mislukt schrijver mogen we wel zeggen. Hij schreef een handjevol afgewezen boeken én een absurd verhaal waarin een koboldlord een foetus steelt. Dat de wens de vader van de gedachte is, blijkt als Dawsons zwangere vriendin verdwijnt.
En ook zijn vader (wél een schrijver van enig allure) lijkt van de aardbodem weggelopen. Hij is dood—zo vertelt agente Hannah Price (die ook in de voetsporen van haar vader loopt) hem eninge tijd later. Van een brug gesprongen. Het ‘waarom’ lijkt zijn oorsprong te vinden in het boek dat hij op zijn werktafel achterlaat: «De zwarte bloem» van Robert Wiseman.

«De zwarte bloem» gelijkt een parallel universum. Het verleden van Hannah speelt in het verleden dat Neil leest om zijn vader te begrijpen. Een verleden waar ook Hannah pas nu achter komt. Samen, maar apart trekken ze de lijnen van het verleden naar de het nu, en komen samen op de boerderij van een bizarre pater familias.

Mosby lijkt precies geleerd te hebben sinds zijn doorbraak (met De 50/50 moorden); de plot is goed en de verhaallijnen zijn knap dooreen geweven. Maar overtuigen doet de auteur uit Leeds niet want de personages staan veraf en doen geen moeite de emotie van de lezer op te roepen (OK, kleine meisjes doen het – emotioneel gezien – altijd goed in een misdaadverhaal, maar er is meer dan kleine meisjes in Zwarte bloem). En hoe knap Mosby de verhaallijnen ook verweeft, het wordt er een warrige kluwen door.

Nog een slotopmerking dan: het is spijtig dat de stijl van «De zwarte bloem» niet veel anders is. Wiseman en Mosby zijn dezelfde.