naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z  
Andermans huis (2008) Silvio d'Arzo *****
Prachtige novelle


Andermans huis is een klein boekje, amper 92 pagina’s dik. De auteur ervan, Silvio d’ Arzo, overleed in 1952, na een hevige strijd tegen leukemie. Hij werd slechts 32 jaar. Vijf jaar eerder verscheen een eerste versie van ‘Casa d’Altri’, afhankelijk van het medium waarin gepubliceerd werd, verschenen er later nog andere versies. Dat is niet zo gek als het lijkt. In de kleine novelle komt een prangende ethische kwestie aan bod, die zelfs vandaag de dag de gemoederen nog verontrust. Beeld je in wat dat in de jaren ’50 van vorige eeuw geweest moet zijn.

In het verhaal zoomt d’Arzo in op een klein dorpje hoog in de Italiaanse bergen. Wat de mensen daar doen? Ze hoeden hun geiten, jagen in het bos, krijgen kinderen, houden elkaar in de gaten, schuilen voor de gure wind en sterven. Zoals de pastoor van het dorp het zegt: ze leven, en daarmee uit. Deze pastoor raakt geïntrigeerd door een oude vrouw. Elke dag passeert ze met haar geit langs het dorpje op weg naar een plaats in de rivier waar ze de was van mensen uit het dal kan doen. Elke dag probeert de pastoor contact te maken met de vrouw, maar die blijft erg zwijgzaam. Tot ze op een bepaald moment op hem zit te wachten en hem een vraag voorlegt. De pastoor is verheugd dat ze eindelijk toenadering zoekt, maar krijgt al snel het gevoel dat de vraag die ze stelde, niet de vraag is die ze wou stellen. De pastoor blijft aandringen en eindelijk valt dan dé vraag die de pastoor totaal verbijstert.

Amper 92 pagina’s, en zo’n indruk achterlaten: daarvoor moet je een rasschrijver zijn! De manier waarop de pastoor en de oude vrouw een spel spelen van naderen en ontwijken, de beschrijvingen van het dorpsleven tegen de achtergrond van de rotsige berg met de gemene wind, het geen-woord-teveel taalgebruik: alles draagt er toe bij om van Andermans huis een boekje te maken dat zich onuitwisbaar in je geheugen etst. ‘Een sober en ingehouden poëtisch meesterwerk’, staat op de achterflap. Daar is voor een keertje eens geen woord van gelogen.