Jan Dheedene is drieëndertig. Hij wou graag voor zijn vijftigste
een boek schrijven, en als vlijtige (West-) Vlaming begon hij daar
op tijd aan. De inspiratie vond hij in zijn job. Als jonge universitair
gaf hij bij zijn firma aan dat hij graag uitgezonden wou worden
naar het buitenland. Het werd China, meer bepaald Shanghai. Veel
westerse bedrijven hebben daar een afdeling, en zo kon ook Dheedenes
vrouw als ‘expat’ in Shanghai aan de slag. Dheedene
verwerkte zijn Chinese ervaringen in 'Fraude in Shangha'i.
Hoofdpersoon in dit boek is
Hendrik Vanpoeke. Dheedene vertelt zijn verhaal in vier delen: proloog
– deel I – deel II en epiloog. De proloog geeft meteen
het einde van het boek prijs: het Chinese avontuur brak Vanpoeke
zuur op. Hij zit als fraudeur in de Shanghai Transit Gevangenis,
samen met wurgers, pooiers, passiemoordenaars. Als lezer verwacht
je in de volgende delen uitgebreid te lezen waar het fout ging,
maar dat is een eerste verkeerde inschatting.
Deel I speelt zich af in 1989.
Dat is niet alleen het jaar van de studentenrellen, maar ook het
jaar dat Vanpoeke als Vlaams broekje in Shanghai terecht komt. Hij
is door zijn Belgische firma uitgezonden om de afgevaardigde in
China in de gaten te houden. Dheedene beschrijft een beetje hoogdravend
maar verder heel beeldend hoe Vanpoeke zijn weg vindt in Shanghai.
Hij ontmoet rebellerende studenten, andere expats, een oude Chinees
waar hij mee schaakt in het park en uiteindelijk ook de vrouw van
zijn leven, de Chinese Meihua. Deel I is dan ook vooral een liefdesverhaal,
meer dan de corporate thriller die de titel doet vermoeden.
Deel II maakt een tijdsprong
van tien jaar. Vanpoeke zit nog steeds in Shanghai, maar nu als
eigenaar van het bedrijf Texodem. Het bedrijf waar hij vroeger werkte,
ging op de fles, in zijn nieuwe bedrijf gaf hij enkele Chinese collega’s
een baan. Vanpoeke is inmiddels rijk, getrouwd met Meihua en vader
van twee kinderen. Als lezer word je een tweede keer op het verkeerde
been gezet: de fraude waarvoor Vanpoeke uiteindelijk in de gevangenis
zal belanden, komt slechts aan de kantlijn ter sprake. Ook deel
II gaat op aan de beschrijving van Chinese gebruiken en hoe Vanpoeke
zich daarbij voelt. Zijn revolutionaire Meihua veranderde in een
op glamour & glitter beluste matrone die meer optrekt met haar
moeder en tantes dan met Vanpoeke. En dan te zeggen dat Vanpoeke
daar in deel I door een mysterieus nachtelijk telefoontje voor gewaarschuwd
werd.
Het grootste pluspunt van
dit boek is de goed getroffen couleur locale. Het grootste minpunt
zijn al de aanzetjes die uiteindelijk niet uitgewerkt worden. Het
meest frappante voorbeeld daarvan is wel de titel. Fraude in Shanghai
suggereert heel wat anders dan wat je uiteindelijk voorgeschoteld
krijgt. Na het lezen van het boek ga je bijna denken dat dat typisch
Chinees is.
|