WeblogMail Gastenboek

 

Columns

Door: Martin Jansen in de Wal

De leesdokter

In het woordenboek:
Boekzappen; (uitspr: ‘zèppen’)
- Symptoom van een latent aanwezige, zich ontwikkelende leesdip (zie aldaar: > leesdip)
- Het onvermogen je over te geven aan een boek, of de sluimerende aarzeling die in het hoofd blijft rondzeuren en die zegt: had ik niet beter in dat andere boek kunnen beginnen?

Sommige mensen hebben er nooit last van, maar ik wel. Zodra ik een goed boek heb gelezen, heeft het boek dat ik daarna pak het flink moeilijk. Eigenlijk helemaal niet zo vreemd: het gelezen boek echoot, gloeit, zindert of gruwelt nog na in je hoofd en het is aan het nieuwe boek om dat allemaal te overstemmen, om het gelezen boek eruit te duwen. Een onbegonnen zaak, een kansloze missie, bovendien is het niet helemaal eerlijk om dat van een boek en een auteur te verwachten, toch?
Mogelijke oplossing: een leespauze. Wacht tot het gelezen boek voldoende is bezonken, tot de wind is geluwd en de rimpels uit het wateroppervlak zijn verdwenen, en begin dán pas aan het nieuwe boek.
‘Gemakkelijker gezegd dan gedaan, dokter,’ zeg ik. ‘We zijn toevallig wel leesverslaafden. Houdt u daar even rekening mee, alstublieft?’

Maar wat dan?
Iets heel anders lezen wil nog weleens helpen. Na een misdaadroman een literair werk - nee, ik ga niet in op de ‘literaire thriller’; daar hebben we het al vaak genoeg over gehad - een verhalenbundel, een non-fictie boek of desnoods een uit het Chinees vertaalde handleiding van een of ander elektrisch apparaat. Vooral in het laatste geval verlang je al snel weer terug naar een echt boek.
Toch, als je het heel nuchter bekijkt, doe je beide boeken onrecht door ze kort achter elkaar te lezen: het ene door het andere naar de achtergrond te laten drukken terwijl het nog rond zingt in je geheugen, en het andere door het ongewild te vergelijken met het vorige.
Al deze gedachten tuimelen door mijn hoofd, totdat de vriendelijke reus in de witte doktersjas tegenover me zegt: ‘En wat gaan we daaraan doen?’

Hij heeft sneeuwwit haar dat als een uitgeplozen pak katoenwatten om zijn hoofd hangt en onder zijn doktersjas draagt hij een wit overhemd en een bordeauxrode das met piepkleine Kuifjes en Bobbies erop. Hij schuift zijn halve brilletje iets hoger op zijn neus.
‘Ik had gehoopt dat van u te horen, dokter,’ zeg ik vol verwachting. ‘U bent immers de leesdokter?’

Hij glimlacht en vraagt: ‘Wat vindt u het belangrijkst wanneer u een boek leest?’
Daar hoef ik niet lang over na te denken. ‘Dat ik geniet, dat ik word geboeid, en dat het boek blijft hangen.’
‘Ah!’ Met zijn vlakke hand - zo groot als een tennisracket - geeft hij een dreun op het werkblad van zijn antieke massief eiken bureau. Stapels papieren, een pennenstandaard, een oud model telefoon - met een hoorn en een draaischijf - en een lege koffiemok met de afbeelding van Kapitein Haddock veren precies drie centimeter op en vallen weer terug alsof er niets is gebeurd. De leesdokter grijnst breed en zegt: ‘U weet zelf het antwoord. U bent uw eigen arts! Ik ga niet eens een rekening voor u uitschrijven.’ Hij kijkt me recht aan en vervolgt: ‘Artistieke schoonheid, in welke vorm ook, heeft ruimte en tijd nodig. Om zich volledig te kunnen ontvouwen en om de kans te krijgen zich te nestelen in de vruchtbare aarde van uw geest. Geef het boek die kans. Ga iets anders doen: een eindje fietsen, de afwas doen, meeuwen fotograferen... weet ik veel. Uw geheugen vertelt u zelf wanneer het klaar is voor een volgend boek.’

Ik weet niet of het door zijn verschijning komt - die nog veel imposanter wordt wanneer hij opstaat - maar overtuigend is hij zeker. Met nieuwe hoop kom ik overeind, schud hem de hand en zeg: ‘Bedankt, dokter. Ik ga het zo doen.’
Ik loop de spreekkamer uit en mijn haar wappert om mijn oren als hij achter me buldert: ‘Volgende patiënt!’

Naschrift:
Een typisch voorbeeld van een halverwege ontspoorde column: ik wilde een serieus - hoewel lichtvoetig - stukje schrijven over het ‘veellezen’, en over de mogelijke risico’s ervan. Maar voordat ik er erg in had, zag ik mijn vroegere huisarts voor me - die al minstens tien jaar met pensioen is en die er werkelijk uitzag zoals ik hem beschrijf - en kon ik dat beeld niet meer uit mijn hoofd krijgen. En toen moest ik hem nog laten praten ook
.