Twitter Facebook Gastenboek

Martin Jansen in de Wal
over vertalen

De wereld achter het spannende boek. Een nieuwe rubriek. Martin Jansen in de Wal over vertalen.

Feiten:

naam: Martin Jansen in de Wal
leeftijd: 55 jaar
beroep: vertaler
sinds: september 1993
productie: 71 boeken, ofwel 4 tot 6 boeken per jaar

Liever een goede vertaler dan een middelmatig auteur

Door: Ine Jacet

Waren dat allemaal misdaadromans?

Ja, met uitzondering van één non-fictieboek over seriemoordenaars, met foto’s van de daders en de slachtoffers, wat het ineens een heel andere lading geeft. Ik kan me herinneren dat ik in de periode dat ik eraan werkte, najaar en winter 1995, niet altijd even vrolijk was.

Heb je een opleiding genoten of ben je autodidact?

Als je de opleiding Tolk/Vertaler bedoelt, nee, dus eigenlijk ben ik autodidact. Ik was copywriter en ben via diverse omwegen terechtgekomen op de plek waar ik altijd heb willen zijn, bij de boeken, en in het bijzonder: de misdaadroman. Ik was toen wel al twintig jaar met schrijven bezig, hoewel in heel andere disciplines.

Heb je altijd werk?

Gelukkig wel. Ik werk voor verschillende uitgeverijen en het gebeurt zelden dat ik niet met een boek bezig ben. Men mag denken dat ik een soort workaholic ben, maar als ik ’s ochtends niet achter mijn bureau kan gaan zitten en minstens tot het middaguur kan werken, ben ik de hele dag van slag, ontredderd. Ja, lach er maar om, maar het is waar. Continuïteit is belangrijk, om diverse redenen. Ten eerste omdat het verhaal van het boek dat ik aan het vertalen bent in mijn hoofd gaat zitten, de details - hoe heb ik dit gedaan, was dat belangrijk, of niet echt? - en als ik een week vrij zou nemen, zou ik weer een paar dagen nodig hebben om ‘op stoom’ te komen. Ten tweede moet je, als je van boeken vertalen wilt leven, een flinke productie draaien.

Welke boeken vertaal je het liefst en welke niet?

Het liefst vertaal ik boeken die ik zelf graag zou lezen: de betere detective en de politieroman, hard-boiled of met humor, liefst met allebei, of psychologische thrillers met goed uitgewerkte personages en een hoop suspense. En ik ben gek op rechtbankscènes en verhoren, of dialogen in het algemeen, om ze zo natuurlijk mogelijk te laten klinken. Ik spreek ze ook altijd hardop uit voordat ik ze opschrijf en vraag me dan af: zou iemand dit zo zeggen?
Waar ik liever voor bedank zijn de zogenaamde Dan Brown-klonen, daar heb ik niets mee en die wil ik niet eens lezen, dus die kunnen misschien beter door iemand anders worden vertaald.
En de nieuwe hype uit Engeland, de ‘emotiethriller’, laat ik, na er een keer aan geroken te hebben, voortaan ook liever aan me voorbijgaan. Want je kent het gezegde: waar de emoties regeren, zijn de ratio en de logica meestal ver te zoeken. En het respect voor de taal en de regels van het schrijven ook, zou ik eraan kunnen toevoegen.

Wanneer heb je een goede dag als vertaler?

Gelukkig heb ik heel vaak goede dagen als vertaler. Als ik een goede opdracht aangeboden krijg, van een bekende auteur of een veelbelovende debutant, of als ik een Engelstalige grap of woordspeling in het Nederlands weet om te zetten en hij is nog steeds even leuk.
Of als ik een mooie scène, zoals de eerste rechtbankscène in Geleende Tijd van Harlan Coben (blz 65 t/m 75) echt apenstrak op papier krijg, dan zit ik te genieten.
Trouwens, als de zon schijnt en ik hoor (midden in de stad) de kippen van de buren kakelen en zie mijn kat bijna kwijlend over de balkonreling hangen terwijl ik achter mijn bureau mooie zinnetjes zit te typen, denk ik: het leven is goed.

Is het geen eenzaam beroep?

Misschien wel. Je moet een beetje een kluizenaarstype zijn, denk ik, en dat ben ik ook, weet ik inmiddels. We hoeven daar niet dramatisch over te doen, alleen zijn is namelijk helemaal niet zielig. Voor mij in ieder geval niet; ik vermaak me prima. Dat had ik als kind al; als je mij met een vel papier en een kleurdoos aan tafel parkeerde, had je de hele dag geen kind meer aan me. Net als toen vind ik het nu gewoon heerlijk om me dagelijks met taal bezig te houden, het geschreven woord van een ander in goed leesbaar Nederlands om te zetten en daarbij de stijl van de auteur te respecteren.

Willen vertalers diep in hun hart niet liever schrijver zijn?

Ik niet, nu niet meer in ieder geval. Ik ben liever een goede vertaler dan een middelmatig schrijver. Ik hoef niet in de spotlights, hoef mijn naam niet zo nodig op de cover; met bladzijde 4 ben ik dik tevreden. Vroeger, toen ik begin twintig was, wilde ik schrijver worden, was ook vastbesloten dat ik het zou worden. Ik was vreselijk naïef en dacht: je schrijft een serie verhalen of een roman, stuurt alles op naar een uitgever, die er een boek van maakt, en dan ben je schrijver. Simpeler kan het niet. Nou, dertig tot veertig negatieve reacties later, die me een vermogen aan fotokopieën, enveloppen en porto hadden gekost, wist ik wel beter.
Als je het nuchter bekijkt, bestaat ‘schrijven’ eigenlijk uit twee dingen: een verhaal bedenken en het opschrijven. Nu wil het laatste me aardig lukken, maar een verhaal bedenken is iets heel anders. Blijkbaar heb ik te weinig fantasie. Soms denk ik wel eens aan een samenwerkingsverband, met iemand die wel genoeg fantasie heeft.
Ik ben daarna altijd blijven schrijven maar heb de koers gewijzigd, want ik ben gaan schrijven op basis van bestaande gegevens: artikelen voor kranten en tijdschriften, en heel veel reclamewerk, en dan niet de glamourkant ervan maar het serieuze werk: dikke brochures over opleidingen, stadsvernieuwing in Den Haag, veel over voeding en anatomie, en nog veel meer.
Je leert goed schrijven als copywriter: economisch, zonder poespas en altijd met de lezer op de eerste plaats. Adviezen als: kies het goede woord en je kunt twee bijvoeglijke naamwoorden schrappen, of: hoe ‘sleep’ ik de lezer van de ene alinea naar de volgende, of boven je monitor een kaartje met de tekst: ‘Is mijn lezer nog wel geïnteresseerd?’ zijn me uit het hart gegrepen.
Het gaat tenslotte om de lezer.

Lees je zelf nog wel eens een boek?

Nu weer wel, gelukkig. Er is een periode geweest dat ik door geen boek heen kwam. Dat heeft bijna twee jaar geduurd. Ik las overal buitenlandse teksten doorheen en lette alleen nog maar op zinsbouw; gek werd ik ervan. Onbevangen lezen was er niet meer bij. Toen dacht ik: ga dan iets lezen wat níét vertaald is. En zo is het dankzij Felix Thijssen, Gerben Hellinga, Willem Elsschot en A.F.Th weer goed gekomen, want nu lees ik gewoon weer alles.

Martin Jansen in de Wal
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Moordprofiel - John Sandford
 
 
 
 
 
 
Cyberkiller
 
 
Eens beloofd
 
 
 
 
Stad van beenderen