Twitter Facebook Gastenboek

Gillian Flynn - kwaadaardigheid.

Schrijfster Gillian Flynn heeft met 'Teerbemind'een opmerkelijk debuut geschreven dat meteen in de prijzen viel. Daarnaast schreef ze een artikel over niet bepaald lieve meisjes en vrouwen.

Teerbemind' van Gillian Flynn verscheen in 2007 in Nederlandse vertaling. Ze won met dit boek de ' New Blood Fiction Dagger' - voor het beste debuut.
Teerbemind is een schrijnend en verontrustend boek over meisjes en vrouwen. De hoofdpersoon is Camille Preaker. Ze groeide op in Wind Gap, een gehucht in het zuiden van Amerika. Camille  heeft een zeer beladen verleden waar ze nog dagelijks mee worstelt. Ze gaat terug naar haar geboortegrond en moet zich verhouden tot haar moeder Adora en haar halfzusje Amma. Amma is dertien, dominant binnen haar vriendinnenclub en vroegrijp.   
Haar moeder heeft ze lange tijd niet gezien. Dat is geen toeval want er is nooit sprake geweest van een gezonde of warme moeder-dochter relatie. En dan is er ook nog haar overleden zusje die een stempel heeft gedrukt op het gezinsleven. Een broeierig boek. Agressie zit dicht achter een aangepaste buitenkant. Hoe mooier de buitenkant, hoe rotter de binnenkant zo lijkt het devies.
Teerbemind is een pageturner eersteklas. De plot verrast en is inktzwart.

Schrijfster Gillian Flynn heeft een artikel geschreven waarin ze de thema's uit 'Teerbemind' toelicht. Hieronder de vertaling.

Geen lief onschuldig meisje.

door Gillian Flynn

Vertaling: Martin Jansen in de Wal.

Ik was geen lief, onschuldig meisje. Wat ik ’s zomers het liefst deed was mieren uitroken en ze aan spinnen voeren. Binnenshuis speelden we Valse Tante Rosie, waarin ik een akelige vrouw was en mijn nichtjes terroriseerde. Ons belangrijkste attribuut was zo’n roze plastic telefoon waar alle meisjes in de jaren tachtig mee speelden. Meisjes zijn namelijk gek op bellen. Maar helaas had ik mijn nichtjes hun telefoons allang afgenomen voordat ze om hulp konden vragen. Ha, ha, ha! ’s Avonds keek ik stiekem naar softporno op de abonnee kabelzenders: borst, bibs, sneeuw, borst, sneeuw, bibs. En als een van mijn poppen te veel praatjes kreeg, knipte ik het haar af.
     Ik wil hier niet mee zeggen dat ik een raar kind was, hoewel ik, als ik dit lees, mijn twijfels krijg. Evenmin dat ik een slecht kind was; laten we omwille van mijn dierbare ouders zeggen dat ik erg heb genoten van mijn kinderjaren in het ouwe trouwe Kansas City. Maar deze kinderrituelen - het pesten, de ontluikende seksualiteit, de eerste aanzet tot machtsspelletjes - verdwijnen bij de meeste vrouwen in de pubertijd. Mannen praten met het grootste gemak over die rare uitingen van agressie en seksualiteit in hun kindertijd. Ze hebben er woorden voor, en vrouwen hebben die meestal niet. Ook niet als ze volwassen zijn geworden. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit vrouwen zonder gêne heb horen praten over masturberen of orgasmes, totdat Sex in the City er een slimme, quasi-grappige draai aan gaf zodat het allemaal ineens acceptabel was. En over geweld door vrouwen praten we nog steeds niet. We horen in het nieuws over Susan Smith of Andrea Yates - vrouwen die hun kinderen hebben verdronken - maar we willen wel dat deze vertalen verteerbaar zijn. We willen verzachtende omstandigheden zoals depressiviteit of het verhaal over ‘de man die hen tot hun daad heeft gebracht’.
     Maar er is nog een andere stem waar niet naar wordt geluisterd. Ik denk dat vrouwen best graag lezen over moordlustige moeders en vermiste dochtertjes, omdat het onze enige uitlaatklep is die in de buurt komt van het met elkaar bespreken van gewelddaden door vrouwen. Geweld door vrouwen wordt gekenmerkt door wreedheid. In een gevecht tussen twee meisjes wordt alles in de strijd geworpen: bijten, haren trekken, spugen en krabben... een veel angstwekkender gebeuren dan wanneer er twee jongens met elkaar op de vuist gaan. En in mentaal geweld gaan vrouwen nog veel verder. Ze gaan tot het uiterste. Enkele van de meest verontrustende, zieke relaties waarvan ik getuige ben geweest, waren die tussen langdurige vriendinnen en met name tussen moeders en hun dochters. Verdachtmakingen, roddels, negeren als straf, seksuele jaloezie, gewone jaloezie... Twee vrouwen die met elkaar slaags raken, leveren een oorlog op die jaren kan duren.
     De bibliotheken staan vol met boeken over gewelddadige mannen die gevangen zitten in hun eigen agressie. Ik wilde een boek schrijven over geweld door vrouwen. Dus dat heb ik gedaan. Het is een verontrustend, inktzwart boek geworden. Een boek met een vertelster die te veel drinkt, die met te veel mannen in bed duikt en die al heel lang de gewoonte heeft om woorden in haar huid te kerven. Met een moeder die het prototype van een gifslang is en een dertienjarig halfzusje dat niets liever doet dan manipuleren met drugs, seks en macht. Dat alles in een angstig stadje waar twee kleine meisjes zijn vermoord. Niet bepaald een flatterend beeld van vrouwen dat er wordt geschetst, maar dat kan me niet schelen. Want wordt het niet eens tijd om onze duistere kant ook eens te belichten?
Ik heb in de loop der jaren genoeg gekregen van de stoere heldinnen, de moedige slachtoffers van verkrachtingen en de vrouwen die voortdurend in hun geweten graven, die in zo veel andere boeken de hoofdrol spelen. Ik betreur het gebrek aan vrouwelijke schurken, aan onvervalste vrouwelijke slechteriken. Geen slechtgehumeurde vrouwen die aardige mannen het leven zuur maken en voortdurend om nieuwe schoenen zeuren, alsof we niets beters kunnen bedenken om over te ruziën, geen harteloze moeders, want emotioneel afstandelijk is niet per se slecht, en geen valse krengen zoals je die in soapseries ziet. Ik heb het over gestoorde, puur slechte, gewelddadige vrouwen. Vrouwen om bang van te worden. Zeg me nu niet dat je er niet een paar kent.
     Waar het om gaat is dat wij vrouwen al zo veel jaar met onze ‘girl power’-ontwikkeling bezig zijn, tot zo’n niveau dat we bijna een parodie op onszelf zijn geworden, dat er nooit ruimte is geweest om onze duistere kanten te erkennen. En duistere kanten zijn belangrijk. Die moeten gekoesterd worden als zwarte orchideeën. Teerbemind is mijn onheilspellende boeketje van die orchideeën.
     Er komen in Teerbemind geen goede vrouwen voor. Camille, mijn vertelster, die me bijzonder na aan het hart ligt omdat ze scherpzinnig, zelfbewust en veerkrachtig is, komt nog het dichtst in de buurt van goed. En zij heeft drank, seks en een schaar nodig om de dag door te komen. Toen ik over Camille schreef, vroeg ik me af wat er van een meisje dat was opgevoed om anderen te behagen, in een harteloze, giftige omgeving, uiteindelijk zou worden. Hoe ze zou reageren op een moeder die zowel psychisch volkomen onberekenbaar was als iemand die haar voortdurend op de huid zat of haar compleet negeerde. Welke vorm van gewelddadigheid dat in dit meisje teweeg zou kunnen brengen. Een op zichzelf gerichte vorm, besefte ik. Camille heeft de behoefte om zichzelf te snijden. Degene die snijdt, is zowel dader als slachtoffer; de slechterik én degene die pijn lijdt. Maar er komt nog een derde factor bij: genezen. Ze moet naderhand haar verwondingen schoonmaken en verbinden. Snijden, lijden, genezen, snijden, lijden, genezen... een drie-eenheid van geweld, verenigd in één persoon. De meest eenzame daad die je kunt bedenken. Camille is eenzamer dan wie ook ter wereld.
     Mijn inspiratie voor Camille’s moeder komt van de gebroeders Grimm. Als kind was ik gek op hun sprookjes; niet op de lieftallige, blonde heldinnen, maar op de valse koninginnen en kwaadaardige stiefmoeders. ‘Van de Wachtelboom’ heb ik stuk gelezen. Daar komt Camille’s moeder vandaan: een mooie, vorstelijke vrouw, maar vol vlijmscherpe stekels. Ze leeft van de pijn van een ander. Zoals Camille’s geweld op zichzelf is gericht, is haar moeders hele wezen op zichzelf gericht.
     Zo wilde ik de twee meisjes, de arme slachtoffertjes, ook niet te leuk maken; geen sproeten en geen lintjes in het haar. Dat zou te gemakkelijk zijn. Edgar Allen Poe heeft ooit gezegd: De dood van een mooie vrouw is een poëtisch gebeuren, en de dood van een mooi klein meisje zou dat nog veel meer zijn. Dus waren de vermoorde meisjes in Teerbemind geen lieverdjes. Ze hadden zelf gemene trekjes; het waren lastpakken.
     Camille’s halfzusje Amma heeft zeker ook haar duistere kanten. Maar in tegenstelling tot Camille heeft haar akelige kindertijd er niet voor gezorgd dat ze haar agressie naar binnen richtte, maar juist naar buiten, op een heel nietsontziende en extroverte manier.
     Wanneer ik nadenk over de vrouwen in Teerbemind, moet ik denken aan een foto van Frederick Sommer, uit 1948, getiteld Livia, net als de moordlustige keizerin uit de Romeinse tijd. Een zwart-witfoto van een jong meisje dat de uiterlijke kenmerken van onschuld vertoont: blonde vlechtjes en een jurk met veel kant. Maar in haar ogen schittert intelligentie, de lijn van haar lippen duidt op koppigheid en het gezicht als geheel straalt ondeugd, of misschien wel kwaadaardigheid uit. Ik vind het een van de mooiste foto’s aller tijden, een die me eraan herinnert dat meisjes, én vrouwen, kwaadaardig kunnen zijn.

Gillian Flynn
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Livia - Frederick Sommer.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Teerbemind
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Sharp objects
 
 
 
 
 
 
Bron artikel : Powells.com