Interview met Ben Siemerink over 'Koningsoffer
Ben Siemerink debuteerde in februari 2007 met zijn misdaadroman ‘Koningsoffer’. Een verhaal dat zich afspeelt in een provincieplaatsje – Bokesloo – waaruit de lezer,  die Twente kent,  moeiteloos  Oldenzaal destilleert. In Bokesloo lopen een aantal zaken tijdens carnaval volledig uit de hand.   Het verhaal is deels gebaseerd op ware gebeurtenissen.
Tijd voor enkele vragen aan de schrijver - Ben Siemerink,  journalist en betrokken bij diverse activiteiten, zoals  regiosoap ‘Van jonge leu en oale groond’, een vertaling/bewerking van The Tempest van Shakespeare in het Twents en andere culturele projecten in de regio. 

Waarom luidt de titel ‘Koningsoffer’? 

De titel Koningsoffer verwijst naar de oude riten van het zoenoffer. Ooit, in oude culturen offerden volken om de goden gunstig te stemmen het allerhoogste, hun koning. In de loop der eeuwen ‘verwaterde’ dit koningsoffer tot rituelen met een louter symbolische betekenis. Zo’n afgeleid ritueel is bijvoorbeeld het zogenaamde bokverbranden, waarmee het carnavalsfeest in Oldenzaal traditioneel wordt afgesloten. Op de markt wordt op dinsdagavond door Prins Carnaval een bok van papier maché verbrand, waarmee het zottenfeest eindigt en de vastentijd aanbreekt. Omdat Koningsoffer speelt tegen de achtergrond van het carnavalsfeest kon ik de oorspronkelijke betekenis van dit soort rituelen gebruiken om het verhaal en de karakters een extra dimensie te geven.

Koningsofffer’ is in februari 2007 verschenen. Zou je iets kunnen vertellen over de ontstaansgeschiedenis?  

Ik heb heel wat jaren met het verhaal, dat gebaseerd is op een waar gebeurde geschiedenis,  in m’n hoofd rond gelopen. Toen een collega-journalist mij documenten aanreikte met betrekking tot deze zaak wist ik meteen dat ik hier iets mee ‘moest’. Ik wist alleen niet wat. Tot dat moment had ik me alleen met het journalistieke ‘kortebaanwerk’ bezig gehouden en over en voor toneel geschreven. Langzaamaan groeide het idee om het verhaal in de vorm van een boek te gieten. Ook al omdat ik voor mezelf wilde kijken of ik dat kon, een boek schrijven. Ik had mezelf ten doel gesteld dat voor m’n 50ste te doen. Is me uiteindelijk niet gelukt, omdat ik me eerlijk gezegd nogal heb verkeken op de tijd die het kost om een manuscript te schrijven, te schrappen en te herschrijven, maar vooral om een uitgever te vinden die er iets in ziet.

Koningsoffer speelt zich af in Bokesloo.  Mensen uit Twente herkennen Oldenzaal. Waarom deze locatie?

Ik heb mijn middelbare schooltijd in Oldenzaal doorgebracht en woon ik er inmiddels alweer een jaar of twaalf, dertien met veel plezier. Oldenzaal afficheert zich als het ‘stedke van plezeer’, de ‘glimlach van Twente’ en gaat er prat op het grootste carnaval boven de grote rivieren te kennen. Allemaal waar. Maar wat gaat er achter die stralende glimlach naar de buitenwereld schuil? Als je inzoomt op de onvermijdelijke schaduwkant van een allerplezierigst provinciestadje als Oldenzaal en dat aspect ook nog een sterk vergroot, heb je natuurlijk het ideale decor voor een verhaal als Koningsoffer.

Is dit een fictief verhaal? Wat is de fictie, wat de realiteit?  

Koningsoffer is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal, een jongeman die midden jaren ’80 een moord pleegde in een kraakpand in Oldenzaal. Dat feit vormde voor mij het vertrekpunt voor een volledig fictief verhaal over twee karakters - de jonge, idealistische, verwarde kraker David en de cynische journalist Berend – die elk op hun eigen manier proberen zich te weer te stellen tegen de verstikkende, dubbele moraal van een zelfbenoemde elite in een provinciestadje.

Berend van der Kloeze is de hoofdpersoon. Zou je iets meer over hem kunnen vertellen. En over David?

Eerst even, voor alle duidelijkheid, het karakter Berend van der Kloeze is beslist niet autobiografisch, (lacht). Berend van der Kloeze is een uitgebluste journalist van in de 40, die, vastgeroest en vastgelopen in Bokesloo, nog eenmaal probeert te vlammen met een groot artikel in zijn krant over de anarchistische en wereldvreemde kraker David Dennenkamp. In deze David ziet Berend zijn oude idealen weerspiegeld. Door te schrijven over het buitenbeentje David, die zich niets aantrekt van alle geschreven en ongeschreven wetten in Bokesloo, denkt deze Berend eindelijk allerlei kongsi’s en misstanden in zijn stad aan de kaak te stellen. Waardoor zijn in het slop geraakte carrière en leven nog weer wat glans krijgt. Maar omdat David niet de anarchistische held is, die Berend in hem wil zien, maar een wereldvreemde jongen met een psychisch probleem neemt het verhaal voor beiden een onverwachte, dramatische wending.

In hoeverre speelt het katholieke geloof in dit verhaal een rol? Zo ja. Welke rol? Of katholieke symboliek?

Het katholieke geloof speelt een ondergeschikte rol in Koningsoffer. Bokesloo is een katholiek stadje, waar een kleine ‘kliek’ van middenstanders middels een grote katholieke voetbalclub en een carnavalsvereniging achter de schermen de dienst uitmaakt. Het was beslist niet mijn bedoeling om met dit verhaal het katholieke geloof te diskwalificeren. Ik kom zelf uit een katholiek nest, heb me weliswaar jaren geleden officieel laten uitschrijven, maar mocht ik ooit weer tot geloof komen, zou ik ongetwijfeld terugkeren in de rooms katholieke kerk. Een warm, blij geloof met prachtige rituelen. Met voor simpele zondaars, die wij mensen natuurlijk allemaal zijn, geruststellende en troostrijke zaken als biecht en aflaat. Het is helemaal niet erg als je zondigt, als die maar opbiecht en berouw toont, dan kun je gewoon weer verder met je leven. Daarom is carnaval ook zo’n typisch katholiek feest. Je mag je een paar dagen per jaar best losbandig of zelfs liederlijk gedragen, als je op Aswoensdag maar symbolisch boete doet door een askruisje te gaan halen en je gedurende 40 dagen vastentijd oefent in matigheid.
Als er al symboliek in Koningsoffer zit, dan op het punt van de rituelen rond het zoenoffer. En ik heb het verhaal natuurlijk niet voor niets tegen het decor van het carnavalsfeest in Bokesloo geplaatst. Het begint op vrijdagavond en eindigt ’s morgens op Aswoensdag. Na de liederlijke en gewelddadige uitspattingen, zeg maar de schuld, moet er boete worden gedaan. Door de wereldvreemde outcast David af te zetten tegen het zottenfeest, wordt ook duidelijk dat het carnavalsfeest met alle uitwassen van dien intussen helemaal is losgezongen van de oorspronkelijke, rituele betekenis. En komt ook de dubbele moraal en de hypocrisie van de brave burgers, die zich alleen tijdens het carnavalsfeest afwijkend en losbandig gedrag kunnen veroorloven, pijnlijk aan het licht.

Is de combinatie journalist zijn en een misdaadroman schrijven bevallen?

Ik ben blij dat ik  in 2000, na een vast dienstverband van een kleine 30 jaar bij de regionale krant in Twente, als journalist ben gaan freelancen. Daardoor werd ik gedwongen mezelf als het ware opnieuw uit te vinden en nieuwe, onverwachte dingen te gaan doen. Ik kan het iedereen aanraden. Het houdt je jong en fris om nog eens opnieuw te beginnen zo rond je 50ste, als je in je vak alles al gedaan hebt en op de automatische piloot in een eindfunctie naar je vut hobbelt.
Als freelancer heb ik de afgelopen jaren televisierecensies geschreven voor de GPD, die in verschillende regionale kranten in het land verschenen. En naast allerlei andere los-vaste klussen in de semi-journalistieke sfeer bleek ik als freelancer opeens ook ruimte te hebben, in tijd en in m’n hoofd, voor leuke dingen. Zoals het schrijven van Koningsoffer. Maar ook het vertalen van een Kuifje-album in het Twents en het schrijven van lied- en andere teksten in de streektaal.
Na het schrijven van Koningsoffer voel ik me nog geen schrijver, maar een journalist die een eerste boek heeft geschreven. Koningsoffer beschouw ik maar als een vingeroefening. En ik heb nu in elk geval voor mezelf bewezen: dat kan ik dus ook, een boek schrijven. Hoewel het wel een heel andere tak van sport is, dan het journalistieke kortebaanwerk. Het smaakt wel naar meer, moet ik zeggen.

Zou je jezelf misdaadauteur willen noemen?

Nee, een misdaadauteur zou ik me niet willen noemen. Het was ook niet de bedoeling om een thriller te schrijven. Ik wilde gewoon het verhaal vertellen, waar ik jarenlang mee heb rond gelopen. Dat het een thriller is geworden, of dat mijn uitgever Joep Scheffer van Elbertinck er dat etiketje heeft opgeplakt, is wat mij betreft toeval. Ik ben ook geen specifieke lezer of liefhebber van misdaadromans, hoewel ik ze wel lees. Heb ook geen favoriete auteurs in het genre, zomin trouwens als in de gewone literatuur. Wat mij betreft zijn er maar twee soorten boeken, goede en slechte. En ik laat me graag verrassen door schrijvers met een heel eigen, nieuwe stijl. Zoals Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Overigens kwam ik de laatste jaren, door mijn werk als tv-recensent, veel te weinig aan lezen toe. Die achterstand probeer ik nu wat in te lopen.
Hoewel ik door mijn debuut Koningsoffer nu waarschijnlijk al definitief in het hokje van de thrillerschrijvers ben geduwd, ben ik niet per se van plan door te gaan met het schrijven van boeken in dit genre. Ik heb al wel weer een tijd een verhaal in mijn hoofd, dat ik wil vertellen, maar als dat een boek wordt, zal het beslist geen thriller zijn. Maar eerst ga ik nu aan de slag met een heel ander genre: de biografie. Samen met de historicus/schrijver Wim Coster ga ik de biografie schrijven over Darius Dhlomo, een zwarte Zuidafrikaanse voetballer, bokser en musicus, die 50 jaar geleden naar Almelo kwam om daar voor Heracles te gaan voetballen. Die biografie verschijnt volgend jaar november bij de Arbeiderspers, als het precies 50 jaar geleden is dat Dhlomo in Almelo arriveerde.

De VN thrillergids zal waarschijnlijk tijdens de maand van het spannende boek een oordeel vellen over je debuut.  

Ik zie de Maand van het spannende boek wel met enige spanning tegemoet. Al was het maar omdat Koningsoffer ook is ingezonden voor de Schaduwprijs. Misschien levert het wat extra publiciteit en  beoordelingen op. Die kun je als debutant natuurlijk heel goed gebruiken. Want vooralsnog ben ik door Koningsoffer alleen in Oldenzaal en omgeving wereldberoemd. En een tikkeltje verguisd trouwens ook.
Een deel van de maand van het spannende boek ben ik op vakantie Italië. Vanaf  die afstand zal ik het zeker volgen.

 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
2
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
2
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
2
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
2
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
2