Leif GW Persson - Vrije val (2008) ****
Wie dan leeft, wie dan zorgt

Olof Palme, vrijdagavond 28 februari 1986, om twintig minuten over elf door één schot van achteren neergeschoten en zo goed als onmiddellijk overleden.

Voor de Zweden “de ongetwijfeld zwartste vrijdag”. Reden genoeg om 600 pagina’s over de moord en “de grootste mislukking uit de mondiale politiegeschiedenis” te schrijven. Fascinerende stof om over te schrijven – en te lezen; zelfs voor niet-Zweden.

Eenentwintig jaar, vijf maanden en veertien dagen later roept  Lars Martin Johansson – hoofd van de Zweedse politie - Inspecteur Anna Holt en hoofdinspecteurs Jan Lewin, Lisa Mattei en Yngve Flykt bijeen. Het eind van zijn carrière nadert en de Palme-zaak dreigt te verjaren; nog één keer wil hij met een klein team de zaak doorpluizen.  Elke pagina uit de Palme-kamer – waar duizenden dossiers opgetast liggen - gaat door de handen van het team.
Persson opent het boek met een beschouwing van de moord op die beruchte vrijdagavond. Wie waren er in het vizier?

Christer Petterson, veroordeeld voor de moord – en weer vrijgesproken. En bovenal nog altijd de dader voor vele Zweden. Anna Holt zet de aanklacht punt voor punt uit; die punt voor punt door Johansson worden ontkracht.
De Koerden, het Joegoslavisch kruitvat, het Irak-Iran conflict; terreursporen die stuk voor stuk naar het rijk der fabelen worden verwezen. De moordenaar van Olof Palme loopt nog altijd rond..
This parrot is dead”;  niet dood, alleen een beetje moe – aldus Lars Martin Johansson.

Inderdaad: hoofdinspecteur Jan Lewin loopt de getuigenverklaringen na en vindt een gat in de tijdsspanne. Samen met Lisa Mattei krijgt hij inzicht in de wereld van de inlichtingendienst Säpo, en ontstaat een geheel nieuw beeld van de dader. Deze zou zelfs binnen de gelederen van de Zweedse politie gezocht moeten worden. Een spoor dat twintig jaar terug links is blijven liggen – met een reden? Feit is dat een beruchte collega van Johansson al eerder wegkwam met een overval op een postkantoor – en “vier maal het jaarsalaris van een hoofdinspecteur van politie buitgemaakt” had (“Het varkensfeest”, 1978); nu wel in beeld komt.

En dan betreedt de ongelooflijk onderhoudend geportretteerde Evert Backström het toneel. Zijn vooroordelen zijn grenzeloos. Hij heeft een onrealistisch en grandioos goed beeld van zichzelf. Hij is hebzuchtig en een cynische, seksistische en racistische homofoob tot in elke vezel. Maar Persson brengt hem tot leven; een straf staaltje vakmanschap!
Backström – die in “Linda” een Zweeds record wangslijm-afnemen zal vestigen – gaat uit van zijn eigen theorie. Seks. Zijn spoor dat leidt tot het illustere genootschap ‘Vrienden van de vagina’ gaat – zijn heldhaftige pogingen ten spijt - over de kop. Maar weet toch een nuttige bijdrage aan het onderzoek te doen: dat wat altijd al miste.
Desondanks geeft deze markante figuur – samen met de nuchtere aanpak en onnavolgbare humor van chef Johansson - een twist aan het onderzoek; ze maken deze turf een genot om te lezen.

Wie dan leeft, wie dan zorgt” – gevleugelde woorden van Lars Martin Johansson; en dat is wat de verloop van het boek typeert.  Zonder al te veel vooruit te kijken, of gevolgen te ontzien; leggen ze een waarheid bloot die voor de Zweedse samenleving altijd in nevelen gehuld zal blijven.
Een waarom is ons dan ook niet gegund – en dat is spijtig..