Hilary Mantel - Wolf Hall (2010) (roman) ****
Man is wolf to man

Thomas Cromwell is de zoon van een gewelddadige, dronken smid in Putney. Thomas, een jaar of vijftien, zestien en weer geschopt en geslagen, vlucht in de openingsscène van Wolf Hall naar het continent. Zestien pagina’s op weg en nu al tentoonspreidt zich Thomas’ kracht, intelligentie en talent voor talen. Karakter maakt hem tot de veertigjarige Thomas die we terugzien in 1527. Zijn omzwervingen in Frankrijk, Italië en Nederland komen in terugblikken vaagjes naar voren, belangrijker is wat hij is geworden: vertrouweling en afgezant van Kardinaal Wolsey.
Kardinaal Wolsey is de belangrijkste raadsgever van koning Henry VIII, maar zijn invloed neemt af. De eerste helft van de roman draait om Wolsey’s val, Cromwells leven in zijn Austin Friars en introduceert de belangrijkste Tudors. Want om hen draait het, met name om koning Henry VIII; zijn geschiedenis wordt verteld. Evenals zijn wil om te scheiden van zijn eerste vrouw Katherine die hem geen mannelijke nakomeling kan geven. Wolsey’s val is onvermijdelijk als hij in ongenade valt bij het lief van de koning Anne Boleyn, maar dit komt voor de lezer onverwacht.

In de tweede helft van Wolf Hall neemt Cromwell zijn taak over als hij de weg vrijmaakt voor Henry VIII om te trouwen met Anne Boleyn. Hiermee zijn eerste stappen zettend op het pad naar de macht.
Een pad waarop hij - tegenstander van de scheiding en aanhanger van Rome - Thomas More tegenkomt. More die door Mantel meer woordvoerder van een ander wereldbeeld wordt dan een echte tegenstander. Een tegenpool van Cromwell; armoedig gekleed, maar een getalenteerd hater en martelaar. Narcistisch zijn eigen ondergang tot in de Tower scènerend in het slot van de roman. Toch is Cromwells conflict met More maar een deel van de strijd. Mantel geeft veel ruimte aan de complexe politiek, maar houdt het begrijpelijk. De centrale figuren - Henry zelf, Katherine, hun dochter Mary, Anne Boleyn maar ook Cromwells vrouw Liz Wykys en kardinaal Wolsey - zijn aannemelijk tot leven gewekt.

Mantel valt de lezer niet lastig met haar onvermijdelijke achtergrondinformatie, ze creëert de 16e-eeuwse wereld en diens levendige karakters. Wolf Hall is geen geschiedenisles, maar een verhaal, een historisch drama. Ondanks dat Thomas Cromwell na 1525 historisch niet langer onbeschreven is, heeft Mantel hem haar eigen gemaakt. Een moderne rationalist met Renaissancistische trekjes.

Ook literair is het meer roman dan geschiedenis, met stevige dialogen tegenover beschrijvingen. De tegenwoordige tijd is alom vertegenwoordigd waardoor Cromwell vaker dan duidelijk simpelweg ‘hij’ wordt genoemd. Verteld in de taal van vandaag, leest het als een verhaal van vandaag. Intriges aan het hof en verraad heersen. Mantel weet deze politieke onzekerheid aan het hof af te wisselen met momenten op Austin Friars. Cromwell is niet alleen meedogenloos in zijn macht, maar ook zelfbewust en vol twijfel. The Scotsman noemde Mantels Cromwell daarom al ‘een welhaast Shakespeareaanse creatie’, hem vergelijkend met Shakespeare’s eigen Henry VIII.
Zes jaar uit de Engelse geschiedenis, ruim 600 pagina’s, doen de lezer smachten naar meer geschiedenis, meer Thomas Cromwell, maar wel van Mantels kundige hand.