Arne Dahl - Verdwenen onschuld (2012) ****
Er is erg veel toeval

Traditiegetrouw heeft de VN weinig sterren over voor de Zweedse auteur en criticus Arne Dahl. En ziet: Verdwenen onschuld, het nieuwste —en achtste— boek in de reeks rondom “de speciale eenheid van de rijksrecherche voor geweldsdelicten van internationale aard, bij tijd en wijle bekend als het A-team ”, krijgt twee sterren. De  aparte humor en de a-typische plotlijnen vormen het kenmerk van de fascinerende misdaadromans van Arne Dahl en splijten de lezers in twee onverenigbare kampen, zo lijkt. Gelukkig —voor de liefhebber— zijn voornoemde kenmerken ook in Verdwenen onschuld weer alom aanwezig.

De veertien-jarige Emily verdwijnt in de bossen bij Saltbacken, en commissaris Kerstin Holm stuurt haar twee geroutineerde pedofielenjagers Gunnar Nyberg en Sara Svenhagen, en haar vaste partner in criminele zaken Lena Lindberg naar deze uithoek in Ångermanland. Drie uitmuntende, levende personages die daar de onuitputtelijke getuigenverklaringen doorspitten, en stiekem —tegen beter weten in—hopen:

“ ‘Ik weet dat jij dat wilt’, zei Sara Svenhagen. ‘Ik wil het zelf ook.’
‘Wat’?’ vroeg Gunnar Nyberg lijzig.
‘Dat ze een donzig snorretje heeft ontmoet.’
Hij keek haar zuchtend aan.
‘Ja,’ zei hij. ‘Dat wil ik.’
‘Maar je weet dat het niet zo is, hè?’ ”

Terwijl de achtergebleven teamleden zich in Stockholm druk bezighouden:

“ ‘Ik heb opgemerkt dat je twee man hebt die op hun kantoor verschillende kleuren paperclips zitten te  sorteren,’ zei Waldemar Mörner. ‘Rode  in een vakje, groene in een andere, enzovoorts. Ze maken zelfs onderscheid tussen turkoois en lichtblauw. Bovendien hangen er twee man boven een computer die wordt bestuurd door een  kostbare externe expert. Je kunt niet zeggen dat jouw persoonlijke benuttingsgraad optimaal is.’ ”

duikt in datzelfde Stockholm een man —met hoed— op met een losgeraakt hoofd, iemand was onvoorzichtig met een pianosnaar. Voor Arto Söderstedt en Viggo Norlander is het gedaan met het op de bank zitten.

“ ‘Iets teveel mannen zijn met hun auto tegen een rotswand of rechtstreeks in een afgrond gereden en er zijn er iets te veel op afgelegen plekken in geslaagd te verbranden.’ ”

Er is weer erg veel toeval, iets te veel toeval —zoals dat gewoon is rond de zaken van het fameuze A-team zoals oud-lid Paul Hjelm tussen neus en lippen op weet te merken. Arne Dahl rijmt zoals gewend met zijn onderkoelde, uitgesproken humor de verhaallijnen aaneen tot een weeral typisch, en explosief slotakkoord.

Dahl furoort in Verdwenen onschuld weer op kenmerkende wijze, maar buit misschien de onwaarschijnlijkheden ietwat te veel uit. De niet eerder aan een Dahl gewaagde lezer pakt liever eerst het zevende Requiem op, en de liefhebber blijft gewoon genieten met deze achtste.