Het blijven verzonnen personages |
Zowel privé als professioneel zit inspecteur Alan Banks in
een dip. Hij probeert al klussend in zijn pas gekochte cottage een
scheiding te verwerken. Zijn baas Jimmy Riddle lust hem om onbekende
redenen rauw en zadelt hem op met allerhande rotklusjes. Zoals dit:
de extreem warme zomer legt ruïnes van een onder water verdwenen
dorpje bloot en er wordt een geraamte gevonden. Wie is dat lijk?
Hoe lang ligt het er al? Is er misdaad in het spel? Zijn er nog
kennissen van de dode in leven?
Jimmy Riddle gaat er van uit dat Banks dit onderzoek onmogelijk
tot een goed einde kan brengen. Bovendien verplicht hij hem samen
te werken met brigadier Annie Cabbot, iemand die ondanks haar talenten
weggezet werd naar een onbeduidend provincieplaatsje. Waarschijnlijk
niet omwille van haar onbesproken reputatie! Robinson wisselt twee
verhaallijnen af. Het ene vertelt over de vorderingen en gevoeligheden
van Banks en Cabbot, zowel wat het onderzoek als hun privéleven
betreft. Het andere schetst een beeld van een kleine plattelandsgemeenschap
ten tijde van de tweede wereldoorlog. In dit dorpje ligt de kiem
voor de misdaad die Banks jaren later moet oplossen.
Beide verhalen
worden zwak neergezet. De karakters in het boek lukken er slechts
een enkele keer in hun status van verzonnen personage te overstijgen.
Het opgevoerde dorpsleven blijft oppervlakkig en eenzijdig. Er zitten
genoeg interessante mensen in het verhaal, maar Robinson werkt ze
wat mij betreft te weinig uit. Zonder al te veel schokkende gebeurtenissen
en met enkele ronduit melige beschrijvingen kabbelt het boek naar
de ontknoping. Je realiseert je dan wat een gefrustreerde en ongelukkige
levens de oorspronkelijke misdaad veroorzaakte. Maar dan is het
te laat in het boek om daar als lezer nog veel voeling mee te hebben.
Jammer. |
|