Agatha Christie was dertig, toen Phyllis Dorothy James het levenslicht
zag. Dat betekent dat PD James dit jaar zesentachtig wordt. Kijkende
naar haar afbeelding op de achterflap van 'De Vuurtoren' betekent
dat dat ze er of gewoon geweldig goed uitziet, of een oud fotootje
gebruikt, of Botox.
Feit is dat “Christies kroonprinses” al een hele tijd
actief is in thrillerland. Haar eerste boek met Dalgliesh verscheen
in 1962 en dit jaar levert ze met 'De Vuurtoren' haar dertiende
af.
Wie weet wat je van PD James kan verwachten, wordt nooit door haar
teleurgesteld. Steevast schotelt ze haar lezers een degelijke, ouderwetse
detective voor met een moord, een schare aan mogelijke daders en
het team van Adam Dalgliesh dat op het einde moe maar voldaan de
plaats van de misdaad verlaat.
Dat stramien is ook behouden in De Vuurtoren, dat door de locatie
op een afgelegen eiland zelfs ‘Tienkleinenegertjestrekjes’
vertoont.Het eiland heet Combe Island en het is een afgeschermde
plaats waar vooraanstaanden uit de maatschappij tot rust kunnen
komen. Op het moment van de moord zijn er niet zoveel gasten. Enkele
personeelsleden, een schrijver met zijn dochter, een paar wetenschapslui
en een vrouw die van oudsher aanspraak mag maken op een plaatsje
op het eiland. Na de moord blijken ze allemaal minstens één
motief gehad te hebben om de vermoorde uit de weg te ruimen. Adam
Dalgliesh en zijn team leggen al die motieven bloot, rekenen intussen
af met enkele privé-bekommernissen en komen versterkt uit
de strijd. Al is het een beproefd recept, het verveelt geen moment.
Het moordkabinet (2003)
P.D. James *** |
PD James is al lang niet meer
aan haar proefstuk.
Regelmatig levert ze een klassieke misdaadroman
af, in de traditie van Queen of Crime Agatha Christie zelf. De ingrediënten
bestaan uit een lange intro met veel aandacht voor de verschillende
personages en de plaats van het gebeuren, gevolgd door de moord
waarna het ontrafelwerk kan beginnen.
'Het moordkabinet' wijkt niet af van deze structuur. Die komt bovendien
duidelijk tot uiting in de indeling in vier ‘boeken‘.
Boek één, met titel ‘De mensen en de plaats‘,
“verraadt” al in de eerste zin dat er in boek twee,
‘Het eerste slachtoffer‘, een lijk ontdekt zal worden.
Maar voor het zo ver is, schetst PD James uitgebreid de setting
en de personages. Het draait in 'Het moordkabinet' allemaal rond
het Dupayne museum.
De collectie die daar door Max Dupayne zaliger
bij elkaar gebracht werd, heeft het interbellum, de periode tussen
de twee wereldoorlogen, als onderwerp. Een kamer in het museum is
gewijd aan moorden die representatief waren voor die tijd. Die kamer
heet -je raadt het al- het moordkabinet. De drie inmiddels volwassen
kinderen van Max zijn de bewindvoerders van het museum. Ze hebben
alledrie een leven buiten het Dupayne, maar als er beslissingen
moeten genomen worden, zijn ze van de partij.
In het begin van het boek moet er een doorslaggevend besluit vallen:
blijft het Dupayne museum bestaan, of niet? De meningen zijn verdeeld,
en dat zorgt voor onrust bij het personeel en zelfs bij bezoekers.
In deel één kom je bijna alles over deze mensen te
weten: wat hen bezighoudt, hoe ze zich voelen, wat ze denken van
de andere personages, hoe ze zich kleden, hoe ze wonen... Door die
uitgebreide beschrijvingen wordt een broeierige sfeer gecreëerd,
een prima bodem om een moord te laten gebeuren. Daarmee start boek
twee. Vooral vanaf dan komt James’ speurder Adam Dalgliesh
op de proppen. Samen met zijn team ontleedt hij iedereen die iets
met het museum te maken heeft op mogelijke motieven. Op het moment
dat de knappe speurder een duidelijk omlijnd beeld heeft van de
dader, tast de lezer nog in het duister.
Het moordkabinet is een
heerlijk loom boek. Zeker geen pageturner en ook geen boek waarin
elk detail een betekenis heeft. De ervaring van PD James zorgt ook
deze keer voor een prettig leesbaar geheel, met enkel verrassende
wendingen.
| |