naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z  
De bloedzuiger (2005) M.P.O. Books *
Krampachtig

De officiële Vlaamse benaming voor piloot is “vliegtuigbestuurder”. Dat weet ik van een collega die voor de selectiecel van de overheid werkte. Op een bepaald moment had hij een vacature voor een “vliegtuigbestuurder”.
Prompt diende zich een kandidaat aan die weliswaar nog nooit gevlogen had, maar die zich perfect capabel achtte om na de landing de stuurknuppel van de piloot over te nemen en het vliegtuig over de tarmac naar de hangar te taxiën! Wat is een vliegtuig besturen anders? Deze hilarische anekdote welde spontaan in me op bij het lezen van "De Bloedzuiger" .

Het boek is hoofdzakelijk geschreven in een erg bureaucratische stijl.
Een meisje wordt gewurgd met “een snoerachtig wapen”. In een woonkamer hangen “decoraties in de vorm van portretten”. “Van het najaar hadden we nog een dubbele moordzaak die we tot een goed einde konden brengen”, vertellen twee vrienden elkaar in een joviaal telefoongesprek.
Sommige recensenten noemen deze stijl tijdloos, maar op mij maakt het een oubollige, harkerige indruk.
Die stijl belemmerde mijn inleving in het verhaal, omdat ik niet geloof dat mensen zo denken of praten, en toch zeker niet allemaal tegelijk. Daardoor werden het geen echte personen, maar bleven het stijve typetjes in een verhaal waar wel meer niet strookte met mijn belevingswereld.
Wie staat nu een hele middag in de keuken om één pan verse tomatensoep te maken? Nee hoor, niet die trage huisvrouw maar toevallig wel de dame die er even later in slaagt om, vertrekkende van nul, binnen de minuut tevoorschijn te komen met drie dampende koppen koffie. Dat lukt zelfs mijn Senseo niet.
Erg nadrukkelijke beschrijvingen versterken dat stroeve taalgebruik. Het lijkt wel alsof Books de lezer stijf aan de hand wil houden, zonder recht op eigen fantasie.
Nadat je in de spanning van het verhaal herhaaldelijk te horen kreeg dat de zon inmiddels onderging, het dus donker werd en de tijd begint te dringen, haasten twee rechercheurs zich met de auto naar een afspraak. Dan kan je lezen: “Zijn bleke gezicht werd elke keer verlicht als een tegenliggende auto met felle koplampen om de bocht kwam”. Alsof ik bij ‘tegenliggers’ aan Aliens met verstralers zou gedacht hebben.
Die officiële nadrukkelijkheid weegt zwaar op de vlotte voortgang van het verhaal. Dat wordt bovendien nog af en toe onderbroken voor lesjes streekgeschiedenis. Doet een verdachte een donkergroen geverfde deur open, voor we horen wat hij te zeggen heeft, moeten we ons willens nillens door een uitleg over Napoleonhuizen en kasteelvrouwen wurmen. Niet oninteressant hoor, maar wel enigszins misplaatst in de verwachtingsboog.
Dezelfde krampachtigheid vond ik bij de karakters terug.

Hoofdpersonage rechercheur Petersen is een man van wie het morele gezag buiten kijf staat. Dat gegeven brengt Books niet losjes aan in de loop van het verhaal, maar dat wordt er met stichtende voorbeelden ingedramd. Eten weggooien doe je niet! Vrienden aangeven doe je niet! Daar is Petersen heel erg duidelijk over.Inmiddels ben ik ook wel duidelijk. Marco’s tweede thriller kreeg me niet in de ban.
Hoofdoorzaak is de –voor mij!- niet door te komen stijl. Ik ben me er van bewust dat recensies persoonlijk zijn en dat onder de mijne al heel wat enthousiaste meningen neergepend werden.
Daar ben ik blij om, want uiteindelijk wens ik Marco, een gewaardeerde collega-recensent, een succesvolle schrijverscarrière. Persoonlijk denk ik niet dat 'De Bloedzuiger' daaraan gaat bijdragen, maar gelukkig denken anderen daar anders over.