Geen vonk
Toen ik aan 'Moord in Tuschinski'
begon, had ik écht zin in een lekker ouderwets boek met een
degelijke plot en een stevige verteltrant. Het eerste hoofdstuk
scheen helemaal aan mijn wensen tegemoet te komen. Daarin haast
apotheker en "kriminalist" Van Ledden Hulsebosch zich
naar het theater. Niet omdat hij zich verheugt op een gezellig avondje
uit, maar omdat hij, lichtelijk onder dwang, aan zijn huishoudster
beloofde haar te vergezellen.
Het misnoegen over de hem opgelegde tijdsbesteding kan hij niet
verbergen. Eerst is dat grappig, maar het kantelt naar het ridicule
en daardoor begon ik het hoofdpersonage al te zien als een vooringenomen
en vervelende egoïst. Ongemanierd en dom bovendien, want zo
karakteriseer ik iemand die een hele voorstelling ligt te maffen
en dan naar de zanger/acteur “U bent allesbehalve een licht”
schalt.
Gelukkig voor mijn aversie tegen Van Ledden Hulsebosch, valt iets
later de lichtinstallatie met donderend geraas naar beneden en wordt
de ster Frederik Schakels hierbij verpletterd. Gevolg: een muzikale
kwelling minder en een uitdaging meer voor onze kriminalist. Hij
zou zijn titel niet waard zijn, als hij dit ongeluk niet zou onderzoeken.
De netjes doorgesneden touwen doen hem verdacht veel aan opzet denken.
In de ambitieuze en jonge politie-inspecteur Saltet vindt Van Ledden
Hulsebosch een bondgenoot. Het onderzoek gaat zacht maar zeker van
start. Het arsenaal namaaklijken en experimenten van de kriminalist
kunnen niet verhullen dat het duo al snel op een dood spoor zit.
Schakels was een onaardige man die leefde voor zijn vak. Hij had
maar één liefde, zijn publiek. Nergens zit een mogelijk
motief voor moord. Van Ledden Hulsebosch, bij wie de faalangst intussen
door de keel giert, gebruikt een warrige verwijzing van een oude
vrouw om het onderzoek nieuw leven in te blazen. Zal hij slagen?
Dit boek was het debuut van het duo Heuvel & De Waal over Van
Ledden Hulsebosch.
In een volgend boek krijgen de karakters misschien meer diepgang
en worden ze geloofwaardiger.
Er zijn best wel momenten
geweest dat ik aan mijn verbeten opgedreven leestempo merkte dat
het verhaal me wél in de ban kreeg. Om dan iets later toch
weer dood te vallen, als een aansteker die veelbelovende vonkjes
laat zien maar geen vlam, om enigszins in de beeldspraak te blijven.
Zo zit er bijvoorbeeld een passage met een briljante chirurg in
het boek. Hij wil niks met het onderzoek te maken hebben en wijst
Saltet en Van Ledden Hulsebosch kordaat de deur. Als de kriminalist
hem later in het ziekenhuis terug opzoekt, zegt hij iets waarmee
hij door het pantser van de dokter breekt.
De chirurg wil dan zijn
verhaal doen en neemt daartoe een mooi opgebouwde aanloop. Maar
een hele denkpiste van de kriminalist smoort de spanning van dat
verhaal in de kiem. Dat hij toch geen voorstander is van psychologie
in een onderzoek, en verhip, dat de dokter nu zijn schouder gaat
gebruiken om tegen uit te huilen en dat hij het gelaten ondergaat,
maar alleen omdat het het onderzoek misschien kan vooruit helpen.
Terug naar af.
Mijn eindoordeel is onverbiddelijk: geen ijzersterke
plot, geen overtuigende personages. Een aardig verhaal, maar ook
niks meer.
|