Het uitstapje naar Tindari (2001)
Andrea Camilleri **** |
Eenvoud siert ook Camilleri |
Recensent Jeroen Beghin is
ongemeen positief over de commissaris Montalbano-reeks van Camilleri.
Daarom bracht ik 'Het uitstapje naar Tindari' mee uit de bieb.
Dat boek begint 's morgens als Montalbano zich tussen slapen en
ontwaken bevindt en zich ligt op te jutten over een krantenbericht
dat hij de vorige avond las. Een rebelse jeugdvriend schopte het
tot president van de op een na belangrijkste bank van Sicilië.
'Banken zijn nergens anders goed voor dan om leeggehaald te worden!’
hoort Montalbano in gedachten die vriend nog scanderen. Grrr. Dan
gaat de telefoon. ‘Montalbano. Ik zou moeten zeggen, u spreekt
met Montalbano, maar dat zeg ik niet, want ik ben nog helemaal niet
te spreken.’
Een kwartiertje later probeert Fazio het dan nog maar eens. Er is
namelijk een moord gepleegd. Voor Montalbano kwam die net op tijd:
het geeft hem de kans zijn gedachten te verzetten. Even maar, want
Montalbano weet best dat zijn superieuren hem opdroegen zich niet
met de grote zaken bezig te houden. Als zijn agent-telefonist Catarella
hem op het politiebureau zegt dat het hoofd van de korpsleiding
‘al drie keer opgetillefoneerd’ heeft omdat hij ‘u
zelf in hoogsteigen persoon’ wil spreken omdat er ‘iets
dringends van de hoogste drang’ was, dan meent Montalbano
dat hij het al kan raden. Hij zal de moord uit handen moeten geven
en moeten overdragen aan Gribaudo of Foti. Maar wat blijkt? Gribaudo
ging naar Beiroet voor een belangrijk congres en is geveld door
dysenterie. En Foti wou na het congres over ordehandhaving in een
wereldstad nog iets zien van New York, en werd toen in zijn been
geschoten en beroofd. Dus... de zaak is voor Montalbano.
Het is niet mijn gewoonte
om de eerste pagina’s zo uitgebreid weer te geven in een recensie.
Deze keer maak ik een uitzondering omdat dit boek zo vlot van start
gaat en onmiddellijk een prachtig beeld geeft van Camilleri’s
stijl. Gevat, grappig en doordacht, luchtig maar tegelijkertijd
intelligent en klaterend. Sicilië en zijn mensen gaan leven.
Montalbano en zijn “maffiabende” ook. Het verhaal stuikt
nergens in elkaar. Het ontrafelen van de moord gebeurt logisch,
zonder kronkelende zijpaden. Van de plot ben je toch wel even stil
van. Dit boek is een pareltje in zijn eenvoud. Vier verdiende sterren.
|
|
De vorm van water (2002)Andrea Camilleri
****
De drie Montalbano-Camilleri’s
die ik tot nog toe las, beginnen allemaal
‘s ochtends.
'De vorm van water' start weliswaar niet met
een ontwakende commissaris, maar met twee gemeentewerkers die voor
dag en dauw de ‘geitenwei’ gaan schoonmaken. Daar tiert
drugshandel en prostitutie welig sinds een aantal militaire eenheden
naar Sicilië werden gestuurd.
Desalniettemin kijkt één van de twee gemeentewerkers
raar op als hij een grote BMW ontwaart. Wie ligt er in godsnaam
op dat uur nog met een hoer te wippen. Behoedzaam schuifelt hij
dubbelgebogen dichterbij om vlakbij de auto opeens rechtop te gaan
staan. De verwachte schreeuw blijft uit... het is de gemeentewerker
zelf die zich een hoedje schrikt: hij krijgt niet alleen een dode
te zien, hij ként de man ook! Het is de altijd gedistingeerde
ingenieur Luparello, een vooraanstaand Siciliaans politicus, die
er erg ontluisterend bijligt.
De autopsie wijst “Hartaanval tijdens orgasme” aan,
en daarmee kan de zaak gesloten worden.
Maar Montalbano vraagt uitstel.
Hij wil eerst vragen beantwoord zien. Waarom Luparello op de geitenwei
zijn reputatie op het spel zette, bijvoorbeeld. Of hoe het komt
dat er zo’n eensgezindheid is over zijn politieke opvolging.
En daarmee trekt Camilleri een stinkend blik politieke kuiperijen
open die hij op zijn eigen lichthartige en prettige manier serveert.
Een heerlijk boek dat ik, net als Het uitstapje naar Tindari, in
goed één avond verslond. Op naar de volgende Montalbano! |
De geur van de nacht (2003) Andrea Camilleri
****
Intelligent en onorthodox |
Geld en passie, de twee oermotieven
voor moord.
In De geur van de nacht lijkt het om geld te gaan. De directeur
van de welvarende beleggingsmaatschappij Koning Midas is spoorloos
verdwenen. Is beleggen voor de maffia hem slecht bekomen, of zit
hij met het zuurverdiend geld van Siciliaan Modaal ergens op een
Polynesisch eiland? Feit is dat hij, samen met zijn jonge kantoorhulp
en zijn prachtige Alfa Romeo, van de aardbol is verdwenen. Er
is maar één iemand die gelooft dat hij op een dag
zal terugkomen en dat is Mariastella Cosentino. Deze vijftigjarige
secretaresse opent elke morgen het kantoor van Koning Midas en
wacht op een telefoontje van haar baas. Montalbano zou er niks
mee te maken hebben, ware het niet dat een gijzelingsactie van
een bejaarde man met een dito revolver zijn interventie noodzakelijk
maakt. Vanaf dat moment schijnt hij overal gedupeerden van Koning
Midas tegen te komen en begint te zaak hem te interesseren. Hij
gaat op onderzoek uit, en op zijn eigen intelligente en onorthodoxe
wijze haalt hij de onderste steen boven.
Wederom een geslaagd Montalbano-verhaal.
Ik moet me aansluiten bij collega-recensent Jeroen. Eén
rechtzetting: Camilleri lezen terwijl het buiten regent, hagelt
en waait lukt ook prima, ik heb het getest. Op mijn recensenten-erewoord:
Camilleri is weersbestendig! |
|
Het ronden van de boei (2004) Andrea
Camilleri ****
Samengebalde ontreddering |
Camilleri is een grootmeester
in het creëren van hilarische situaties en dolkomische dialogen.
Maar laat je niet misleiden. Onder het mom van een prettig leesbaar
niemendalletje verpakt de Italiaanse schrijver zijn sociaal en
politiek engagement. De schrijnende boodschap van Het ronden van
de boei gaat over het misbruik dat sommigen maken van de ellende
van illegalen. De angst, wanhoop en ontreddering van deze mensen
balt Camilleri samen in de ogen van een zesjarig jongetje.
Commissaris Salvo Montalbano
is toevallig getuige van de ontsnapping van het kereltje. Hij
rent achter hem aan, wint zijn vertrouwen en brengt hem terug
naar zijn moeder. Zaak afgehandeld. Terwijl de commissaris het
raadsel van een drijvend lijk probeert te ontsluieren, beheersen
de ogen van het jongetje zijn gedachten. Er klopt iets niet. Maar
wat niet? Het brengt Montalbano behoorlijk uit evenwicht. Ten
opzichte van zijn vrouwen en team camoufleert hij dat door ruwebolstergedrag.
De lezer krijgt een prachtig zicht op de blanke pit. Mooi.
|
Verstikkende zomerhitte (2008) Andrea Comilleri **** |
Bedrieglijke eenvoud
Andrea Camilleri heeft er al meer dan tachtig zomers opzitten, maar hij blijft lekker aan de gang. Na een carrière als regisseur en scenarist bouwt hij op zijn oude dag nog een stevige reputatie uit als de bedenker van de ongelooflijke commissaris Salvo Montalbano. Deze Montalbano woont op Sicilië waar hij laveert tussen de machtige maffia en de vele nitwits die het Siciliaanse politionele en justitiële apparaat rijk is. Hij houdt van lekker eten, van zwemmen in de zee en ook wel een beetje van Livia, zijn vriendin op afstand.
In Verstikkende zomerhitte speelt Livia een grote rol. Montalbano had beloofd om de maand augustus aan haar te spenderen, maar er kwam een kink in de kabel. Livia’s verwachte woede-uitbarsting komt er niet, in plaats daarvan sommeert ze Salvo om een huis te huren op Sicilië waar ze samen met haar vriendin en diens gezinnetje de vakantie kan doorbrengen. Op de valreep vindt Montalbano een schitterende villa: bijna nieuw, met prachtig uitzicht op zee en een privé toegang tot het strand. Livia en haar vriendin zijn in de wolken, tot Livia’s zoontje, de driejarige Bruno, verdwijnt. In de zoektocht naar Bruno vindt Montalbano meer dan hij wil. De villa heeft verborgen vertrekken en in één van die vertrekken staat een kist. Nieuwsgierig als hij is, opent Salvo de kist... Even later stuiven de vrolijke vakantiegangers verontwaardigd het huis uit met een woedende Livia in hun kielzog. Montalbano blijft verweesd achter op het bloedhete Sicilië en moet alles op alles zetten om een oude moordzaak op te lossen.
Hij doet het keer op keer, de onovertroffen Camilleri. Hij vertelt een schijnbaar rechttoe rechtaan verhaal in de hem kenmerkende eenvoudige taal en met de door hem geschapen heerlijke personages. De capriolen van telefonist Catarella en de pogingen van Montalbano om in de verzengende zomerhitte het hoofd koel te houden, leiden tijdens het lezen meer dan eens tot hardop gegniffel. Maar tegelijkertijd schetst Camilleri een wrang beeld: sommige mensen wanen zich onaantastbaar, op de weegschaal van vrouwe Justitia heeft niet iedereen hetzelfde gewicht, veilig werken wordt uit economische overwegingen aan laarzen gelapt en zoals altijd betalen de zwakkeren daarvoor de rekening. Zware kost, maar Camilleri serveert het uiterst luchtig, waardoor zijn boeken niet te versmaden lekkere hapjes worden. Het is moeilijk om er genoeg van te krijgen. |
|