naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z  
De dwaaltuin - Adam Foulds (2011) *****

Lumineus en desastreus

Ailantus is een jonge en ambitieuze uitgeverij en het wereldwijde succes van de Britse auteur Adam Foulds betekent voor hen zowat de bevestiging van het eigen kunnen. Ze hadden deze jonge schrijver al gescout en opgenomen in hun fonds voor hij overstelpt werd met lof en eer. Zijn debuut Hoe het werkelijk is gegaan kreeg een schitterende pers en enkele prijzen, en zijn tweede roman De dwaaltuin sleepte een nominatie voor de shortlist van de Man Booker Prize 2009 in de wacht (die uiteindelijk gewonnen werd door Hilary Mantel met Wolf Hall).

De dwaaltuin is een prachtige historische roman. Het verhaal speelt zich af in het begin van de negentiende eeuw, op een landgoed waar dokter Allen een psychiatrische instelling runt. Hij woont er met zijn gezin en zijn klinische aanpak heeft de naam vooruitstrevend en baanbrekend te zijn. Precies daarom vertrouwen heel wat notabelen hem familieleden of vrienden toe.
In de instelling lopen twee dichters elkaar tegen het lijf. De ene is John Clare, de “boerendichter”, die duidelijk lijdt aan schizofrenie en de andere is Alfred Tennyson, zelf geen patiënt, maar hij vergezelt zijn zwaarmoedige broer. Naast deze personages spelen de familieleden van dokter Allen, een bewaker en nog enkele patiënten een belangrijke rol.

Door al deze verschillende stemmen ontstaat een genuanceerd beeld van het reilen en zeilen op het landgoed. Het begin van het boek is overwegend speels, luchtig en vrolijk. Het charisma van dokter Allen is hierin doorslaggevend. Een eerste valse noot treedt op als dokter Allens broer het landgoed bezoekt. Hij slingert zijn broer verwijten naar het hoofd. Afgunst is van alle tijden, beseft dokter Allen en hij doet zijn best er zo weinig mogelijk aandacht aan te schenken, al kan hij enige vreugde niet onderdrukken als zijn broer terug naar huis gaat. Dan krijgt dokter Allen een lumineus en tegelijk desastreus idee. Hij wil de werkkracht van zijn patiënten en het hout uit de omringende bossen combineren in een project waarbij een door hem ontworpen machine kopieën van ambachtelijk houtsnijwerk produceert. Zijn enthousiasme trekt investeerders over de streep, de dichter Tennyson stelt bijna zijn hele erfenis ter beschikking. Zoetjesaan spat de zeepbel “dokter Allen” uit elkaar. Het boek wordt grimmiger en de betekenis van De dwaaltuin, ‘een leven zonder uitgang, met paden die waren genomen en plekken bezocht’, wordt duidelijk.

The Telegraph noemt Adam Foulds één van de twintig beste Engelse schrijvers onder de veertig. Voor The New Yorker hoort De dwaaltuin tot één van de beste vijftien romans van 2010. Of Adam Foulds de gewekte verwachtingen gaat waarmaken, zal de toekomst uitwijzen. Eén ding is zeker: De dwaaltuin is effectief een prachtige gelaagde roman. Foulds gebruikt de seizoenen en het landschap als belangrijke sfeerelementen. Zijn personages staan als een huis en vertellen een gevarieerd verhaal waarbij enkele conclusies aan de lezer gelaten worden. Dat zijn de geweldige boeken, waarin je niet alles van a tot z voorgekauwd krijgt, maar waar het begrip het verhaal overstijgt. In Allens vooruitstrevende instelling gebeuren vreselijke dingen. Dat Allen dat niet weet, is geen verzachtende omstandigheid, integendeel. Waarschijnlijk is hij even hard op de dool als zijn patiënten.