Erik Larson - Liefde & spionage in Hitlers Berlijn ( 2011) ****

Indringend beeld van het leven in Duitsland

‘Waargebeurd verhaal dat leest als een thriller’. Op de achterflap wordt dit citaat uit The New York Times weergegeven. Daardoor staat menig liefhebber van thrillers wellicht op het verkeerde been: dit boek is geen thriller, maar een non-fictieverhaal over een van de woeligste perioden in Duitsland tussen beide wereldoorlogen.
William Dodd wordt in 1933 ambassadeur van de verenigde Staten in Berlijn. Dodd is geen diplomaat maar wetenschapper, historicus om precies te zijn. Hij was dus niet bekend met de omgangsvormen in de diplomatenwereld. Wel kende hij Duitsland waar hij als jonge man enkele jaren had gestudeerd.
Zijn benoeming was niet onomstreden, en ook tijdens zijn verblijf in Berlijn werd hij regelmatig daar ondergeschikten in Berlijn en door leden van het kabinet van de president van de VS, Roosevelt, tegengewerkt.
Desondanks aanvaardde hij de benoeming. In 1933 komt hij met vrouw, zoon en dochter, Martha, aan in Berlijn.
Het boek beschrijft hoe Dodd in zijn eerste jaar als ambassadeur de eer van de VS hoog probeert te houden in een Duitsland dat heel snel verandert van een democratie in een door Hitler en de nazi’s geterroriseerd land waar spionage en angst hoogtij vieren, en mensen met een afwijkende mening zomaar, zonder vorm van proces, kunnen worden doodgeschoten.
Martha Dodd is de tweede belangrijke hoofdpersoon. Ze beweegt zich in allerlei kringen, niet alleen de diplomatie, maar ook in naziekringen, en later zelfs ook in de wereld van het communisme en van mensen die gelieerd zijn aan de KGB.
Haar geloof in de daadkracht van het nieuwe Duitsland verandert gaandeweg in afschuw van de terreur van de nazi’s. Ze keert zich af van Duitsland en wendt zich richting Sovjet-Unie. Ze flirt wat met de KGB, maar een overtuigd communiste wordt ze niet.
Het boek geeft een indringend beeld van het leven in Duitsland, of eigenlijk Berlijn, in dat jaar. Door de ogen van Dodd en zij dochter ziet de lezer Göring en Goebbels, beleeft de lezer de ondergang van Röhm en zijn SA, voelt de lezer mee met de verontwaardiging van Dodd over de handelwijze van Hitler.

Larson geeft aan het eind van zijn boek nog aan hoe het Dodd en Martha verder is vergaan. Het is voor beiden geen makkelijk leven geweest. Dodd werd opgevolgd door een diplomaat-oude-stijl waartegen hij altijd had gefulmineerd die als motto had: ‘Bovenal niet te veel ijver’.
Martha liet zich na de oorlog in de VS openlijk uit over haar belangstelling voor het communisme. Ze was dan ook niet erg welkom in haar vaderland, en ze emigreerde naar Tjechië, naar Praag, waar ze tijdens de Praagse lente van 1968 een afkeer van het communisme en de Sovjet-Unie kreeg. Ze stierf in Praag in 1990. “Nergens zou het voor mij zo eenzaam kunnen zijn als hier’, zei ze in 1989.