Jan Erik Fjell - De verklikker ( 2011) **

Ik citeer uit de 32ste VN detective- & thrillergids: ‘Brakke [de hoofd-persoon, inspecteur bij de Noorse Kripos, de organisatie voor de bestrijding van zware criminaliteit; hij heet in het boek overigens Brekke (!)] voldoet aan de eisen van de typische Scandinavische politieman van het type Wallander’. VN spreekt van een ‘zinderende plot’ en geeft het vier sterren. Het boek is bovendien winnaar van de Noorse boekhandelprijs 2010.
Dat moet wat zijn, denk ik dan, terwijl ik me afvraag wat VN bedoelt met het ‘type Wallander’.
De ronkende flaptekst (‘In Noorwegen wordt hij beschouwd als de nieuwe Jo Nesbø’) doet het ergste vrezen, want dit soort flapteksten zijn eerder bedacht door de PR-afdeling van de uitgeverij dan door de schrijver zelf.
Maar laat ons zien …

De proloog geeft weinig vertrouwen. Meteen vallen woorden als sloerie en hou je gedeisd, terwijl ik me afvraag hoe een gedrogeerde vrouw zich opeens hevig kan verzetten.
We lezen verder …

Opvallend aan de stijl is de vergroting: de auto spuit altijd van de parkeerplaats of de binnenplaats af. Ook de motorfiets spuit ervandoor.
Ook waar sprake is van dat iets ‘klopt als de spreekwoordelijke bus’, begint mijn spreekwoordelijke criticaster-instinct te kriebelen.
En wat betekent: ‘Het vuur flitste pulserend uit de pistoolmonden’?

Wanneer blijkt dat de maffiabaas een dochter heeft, terwijl toch steeds de suggestie is gewekt dat zijn vrouw geen kinderen kon krijgen, is ook de geloofwaardigheid in het geding.

Ook de humor is opvallend. Of althans, wat voor humor moet doorgaan. Enkele voorbeelden. Als een collega van Brekke bang is, noemt deze hem een zeikwijf. ‘Moet ik een pakje tampons voor je kopen?’ (pag. 305). Deze is ook leuk: als dezelfde collega zegt dat hij opziet tegen de vliegreis naar New York vanwege zijn aambeien, biedt Brekke aan een ‘zwemband voor hem te kopen’ en hij schiet lachend de deur uit (pag. 266). Ik kon een glimlach bij het lezen hiervan nauwelijks onderdrukken.
Ook wanneer Brekke tegen een (mooie) vrouwelijke collega zegt: ‘Dan krijg je koek’ en zij vraagt: ‘Koek?’ en hij antwoordt: ‘Billenkoek’, zit ik te schateren.
 
Moet ik nog meer voorbeelden noemen? Of is het zo wel genoeg?

Eigenlijk is twee sterren toch nog teveel, bedenk ik nu, aan het eind van deze recensie. Maar vooruit.